woensdag 19 december 2018
Het was 1988. Ik was me aan het losmaken van mijn beroep als verpleegkundige in de zwakzinnigenzorg en ging Nederlands studeren. Een van mijn collega-verpleegkundigen had een broer die graag schrijver wilde worden, acht jaar eerder een novelle had gepubliceerd en nu aan een roman werkte. Of ik een keer met hem kon afspreken…
Ik denk dat het zo begonnen is. Op een middag belde mijn collega bij mij aan met een veldbed onder de arm. Dat werd uitgeklapt, waarna hij terug naar zijn auto liep om even later terug te komen met zijn broer op zijn rug. Die liet zich neerglijden op het veldbed en de kennismaking kon beginnen.
Kees heette die broer en hij leed aan een aangeboren spierziekte die ook zijn spraak had aangetast, maar niet zijn geest. Hij had sociologie en filosofie gestudeerd en inderdaad: hij wilde een roman publiceren, maar had moeite met de structuur van zijn inmiddels ver gevorderd verhaal. En… of ik tips had voor de uitgave ervan.
Met Jos Kruunenberg – pastoraal werker in dezelfde inrichting als waar ik werkte – gaf ik boekjes uit. Ik de schrijver of inspirator; hij de uitgever. DAJA heette de serie, een samentrekking van de namen van Jos’ dochters Daniëlle en Jacqueline. Binnen die reeks waren inmiddels acht deeltjes verschenen, waaronder Onze zoon is anders, mijn bloemlezing met liedjes over zwakzinnigheid, en Van Vreemde vogel tot Koekoeksjong, een door mij ingeleide keuze uit het liedrepertoire over de geestelijke gezondheidszorg van Pieter de Jong en zijn cabarettrio Klein foutje. Voor het publiceren van Kees’ boek bedachten Jos en ik de DAJA-plus-reeks, die ruimte bood voor verbreding van de thematiek van onze uitgaven.


Tussen omgrenzingen ging het boek heten en het verscheen in de zomer van 1989. Ik citeer de achterkant:
In de roman Tussen omgrenzingen van Kees van Roosmalen (Oosterhout, 13 november 1953) maken we kennis met Tim. Afwisselend worden momenten beschreven uit zijn vroege jeugd, waaruit vooral een hechte band met zijn vader spreekt, en uit de periode als hij het ouderlijk huis heeft verlaten en op zichzelf woont.
Na de dood van zijn vader raakt Tim in een geïsoleerde positie. Steeds meer laat hij zich verstrikken in het gegeven dat hij, als deelnemer aan de cultuur waarin hij leeft, mede schuldig is aan de vele misstanden die er bestaan. Bij voorbeeld op sociaal-economisch gebied, waarbij de welvaart van de westerse landen zich sterk afgrenst van de armoede in de derde-wereldlanden.
Juist het besef dat zijn handelen in deze maatschappij n hoge mate wordt bepaald door opgelegde grenzen, zet Tim aan tot het zoeken naar het onbegrensde dat ieder mens in zich heeft. Uiteindelijk besluit hij dan ook tot het stellen van een persoonlijke daad, waarbij Tim zich als individu keert tegen het maatschappelijk stelsel.
In de verantwoording staat: Op verzoek van de auteur werd de roman gecorrigeerd en geredigeerd door Frank Verhallen, die ook de inleiding en de kafttekst schreef. Uit dat voorwoord:
De roman bevat een aantal mooie (hoofd)stukken. Ik doel in dezen met name op de ontroerende passages over de dood van de vader en op de geïsoleerde positie waarin de hoofdpersoon zich bevindt. Daarin weet de auteur een gevoel van beklemming op de lezer over te brengen. Deze sterke gedeelten van het verhaal bevatten autobiografische aspecten. Niet voor niets draagt Kees van Roosmalen het boek op aan de nagedachtenis van zijn vader. Over het verband dat er bestaat tussen het isolement van zijn hoofdpersoon en zijn eigen situatie wil de auteur echter niets vermeld zien.
Bij het verhuizen kwam ik de drie mappen met de verschillende romanversies weer tegen. Opnieuw de inleiding:
Tussen omgrenzingen kreeg ik onder ogen toen Kees van Roosmalen juist een eerste versie van deze roman had voltooid. Er is daarna veel aan veranderd: sommige fragmenten werden geschrapt, andere herschreven en er zijn veel nieuwe passages toegevoegd. Het boek is daardoor veel evenwichtiger geworden.

Dat is voorzichtig uitgedrukt.
Die mappen heb ik weggegooid, maar Stil getekend (die novelle uit 1980) en Tussen omgrenzingen natuurlijk niet. Evenmin als de twee romans die hij daarna publiceerde bij Uitgeverij De Geus en die hij me trouw toestuurde: Met blote knieën aan de zeerand (1992) en Ongedroomde zomermaanden (1995). Onder de opdracht in het eerste boek schreef hij: Kees (nu Cees), want inderdaad had hij zijn voornaam veranderd. Ook die boeken hadden als thematiek de dagelijkse werkelijkheid van een zwaargehandicapte jongen die zich staande probeert te houden in een zogenaamd ‘gezonde’ maatschappij.

Hoe het hem daarna verging, vroeg ik mij deze week af en ik googlede. In 2003 gaf Uitgeverij Afijn Cees’ eerste kinderboek (8+) uit, getiteld Ieke en de brieventovenaar; in 2005 verscheen bij dezelfde uitgeverij het jeugdboek (11+) Zwaaien naar de maan. De uitgeverij was van naam veranderd – Afijn werd Clavis – toen in 2008 Uitblinkers (13+) verscheen, in 2010 gevolgd door Kracht (idem 13+). Ik bestelde ze voor een prikkie tweedehands en nu liggen alle acht zijn boeken hier voor me.




Achterop het laatste boek lees ik: dat Cees van Roosmalen zes boeken schreef: twee volwassenen romans, twee kinderboeken en twee romans voor adolecenten. Daarmee zijn Stil getekend en Tussen omzwervingen dus al vergeten. Goed dat ik vandaag aan het bestaan ervan herinner.

Erger is dat ik lees dat Kracht kort voor Cees’ overlijden (16 mei 2010) is voltooid. Hij werd dus slechts 56 jaar. Ook DAJA-uitgever Jos Kruunenberg en liedauteur Pieter de Jong (DAJA, deel 2) zijn er allang niet meer...
Het boek is uit, het was prachtig heeft boven zijn overlijdensadvertentie gestaan... Daar ben ik bllj mee.