vrijdag 14 december 2018
Vervolg van gisteren.

In 1994, maar ook in 1995 recenseerde ik De Nacht:
Feestelijk stil staan bij poëzie
27 maart 1995
Frank Verhallen
UTRECHT - Wat in november 1980 begon als Utrechts experiment, is inmiddels uitgegroeid tot een grootse en de grootste jaarlijkse poëziemanifestatie. Zonder expliciet bij dit jubileum stil te staan, gaf de organisatie van De Nacht van de Poëzie deze editie een bijzonder feestelijke invulling.
'Nu het uur stil staat' was het motto van deze vijftiende Nacht. Het citaat (uit de poëzie van Hans Faverey) refereert zijdelings aan dat jubileum, maar ook aan de zomertijd die zaterdagnacht inging. Want of de klok nu vooruit of terug moet, het uur zelf heeft niet kunnen bestaan. “Dit optreden van Rutger Kopland duurde 75 minuten, al ging een uur daarvan ongemerkt voorbij”, zei presentator Piet Piryns dan ook kort na drieën. Maar bovenal verwijst Favereys motto natuurlijk naar het poëziekarakteristieke feit, dat elk gedicht op zichzelf de tijd even stil zet, zoals in een bijzondere nacht als deze op elk moment 'het uur stil staat' bij de poëzie.
Het blijft een opwekkend gegeven, dat jaarlijks weer zo'n 2.500 mensen de moeite nemen naar het Utrechtse Muziekcentrum Vredenburg te komen om naar poëzie te luisteren. Ook deze keer was de Nacht ruim van tevoren uitverkocht. In de foyers zijn, naast locaties met een variëteit aan hapjes en drankjes, stands van boekhandelaars en uitgeverijen ingericht. Daar wordt ondanks het grote bezoekersaantal nooit zoveel verkocht. Ook dit jaar klonk daarom weer de ongenuanceerde klacht 'Mensen komen hier alleen maar om te zuipen'.
We weten wel beter: op De Nacht van de Poëzie komen poëzieliefhebbers. Zij willen de dichters zien en horen die zij anders lezen en daarnaast nieuwe namen ontdekken. En dus bevinden zij zich bij voorkeur in de grote zaal, die inmiddels zelfs wat te klein dreigt te worden voor zoveel publiek. Daar hoorde ik dit jaar voor het eerst wèl met reden over klagen. Wie na achten arriveert, kan vaak voor middernacht geen goede zitplaats meer bemachtigen. Vroeger leek het nog wel eens of de bezoekers al na een paar uur moe werden en de verlokkingen van de foyers dan als aangename afleiding beschouwden. De laatste paar jaar verkiezen zij het steeds vaker vanaf het begin in de zaal te blijven.
In kritieken is er de afgelopen jaren onterecht geklaagd dat er te weinig straatrumoer doorklinkt. De dichterskeuze zou te traditioneel en voorspelbaar zijn en het publiek veel te braaf. Deze editie toonde opnieuw aan, dat de organisatie wel degelijk kiest voor voldoende variatie en experiment. Bovendien: het publiek is niet braaf, maar aandachtig. Als dichter Frank Koenegracht om half negen even mort over rumoer, reageert de zaal zelfs wat verontwaardigd, aangezien de hinder wordt veroorzaakt door mensen die het begin hebben gemist en nu nog bij bosjes komen binnenstromen.
Een half uur eerder, stipt acht uur, had Piet Piryns deze Nacht van de Poëzie geopend met het aankondigen van Gerry van der Linden. Zij sloot vorig jaar af en gewoontegetrouw opent die dichter de volgende editie. Om vijf uur zondagochtend ontving de laatste dichteres, Chawwa Wijnberg, het slotapplaus. Zo'n 'vijftienhonderd oren', schatte Piryns, waren daar toen nog bij.
In totaal maakten achttien dichters hun opwachting. De meesten van hen traden al vaker tijdens de Nacht op. In de presentatie en selectie bleek dat een ieder tegenwoordig weet welke eisen een goede voordracht stelt, zeker als de vermoeidheid eenmaal heeft toegeslagen. Dus klonk er amper hermetische poëzie, of zij werd uitvoerig ingeleid, zoals door H. C. ten Berge. Het welwillende publiek luisterde even aandachtig en geamuseerd naar de recht-voor-zijn-raap voordracht van Tom Lanoye (lees hier zijn gedicht uit de Nacht-bundel) als naar de uitvoerige hommage aan de poëzie van Bloem en Leopold door de enige niet-dichter, emeritus hoogleraar A. L. Sötemann.
De mooiste voordrachten kwamen van J. Bernlef, Benno Barnard, Hugo Claus, Luuk Gruwez, Rutger Kopland en Ed Leeflang. De laatste presenteerde tien jaar achtereen de Nacht, maar liet zijn plaats innemen door Anton Korteweg. De indrukwekkendste optredens waren tweetalig: de zeer persoonlijke, emotionele voordracht van de Turkse dichter Halil Gür en de sterke declamatie van de Friese dichter Tsjêbbe Hettinga. Bij het laatste optreden kwam het grote projectiescherm het best van pas. Terwijl Hettinga in het Fries sprak, verscheen daarop de Nederlandse vertaling. De verrassendste performance kwam van Eva Gerlach. Deze dichteres verkoos vele jaren de anonimiteit. Enkele jaren geleden verscheen zij voor het eerst in het openbaar als dichteres. Op deze jubileumnacht wilde zij wel in Utrecht te gast zijn.
Anneke van Dijk, programmeur van Vredenburg, is vanaf het begin verantwoordelijk voor de samenstelling van De Nacht van de Poëzie. In de keuze van de dichters laat zij zich voor de zekerheid bijstaan door de presentatoren. Maar de entr'actesstaan op haar conto. Dit jaar contracteerde zij flamenco-gitarist Paco Peña en de diva's Georgette Dee en Nena Venetsanou. Die laatste twee bezorgden de toehoorder met sommige liedjes kippevel van ontroering. Daarnaast koos Van Dijk niet alleen het voorspelbare succes van de opzwepende slagwerkgroep Slagerij Van Kampen, de band van Fay Lovsky en het komische VPRO-trio Drie Dikke Dames, maar ook het breekbare close harmony-sextet De Verwondering. Die entr'actsgaven deze prachtige jubileumnacht alleen nog maar meer cachet.