Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 48 - Curieus [F]

dinsdag 04 december 2018



IJs en weder dienende loop ik zaterdags, tegen de middag, bij Jean-Paul Franssens langs. Wij zijn buurtgenoten. Als ik goed luister, kan ik hem soms horen zingen. Hij heeft een alles doordringende stem, die ik hem danig benijd.
Ik benijd hem ook dat hij opera’s heeft geregisseerd en toneelstukken die hij zelf ook nog schrijft. Maar het meest benijd ik hem dat hij kan schilderen en daarmee een eigen sprookjesachtige wereld oproept. 
Zo kan het gebeuren dat ik, op welke zaterdag ook, door hem wordt ontvangen met de uitroep ‘Zo, ik heb mijn boek af!’ ‘Gefeliciteerd!’, roep ik dan en schud hem de hand. ‘Wat ga je nu doen?’, vraag ik. 
‘Schilderen,’ zegt hij, ‘ik ben al begonnen.’ En met een weids gebaar wijst hij op de schildersezel die hongerig staat te wachten op de hand van de meester. 
Ik benijd hem die dubbele (of is het drievoudige?) kunstvaardigheid, omdat ik, wanneer ik een boek af heb, weinig anders kan bedenken dan maar weer een boek te schrijven. Want helemaal niets doen, daar hebben Jean-Paul en ik blijkbaar een broertje aan dood.

Deze tekst van Adriaan Morriën is, net als het gedicht van Remco Campert (lees hier), afkomstig uit de bundel Jean-Paul Franssens Schilderijen en tekeningen, uitgegeven door Museum ’t Coopmanshús te Franeker en Gemeentelijk Kunstcentrum Marktzeventien te Enschede ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling (december 1994 t/m februari 1995). 
Naast afbeeldingen van twaalf schilderijen van Jean-Paul Franssens bevat de uitgave (nieuwe en oudere) tekstbijdragen van de reeds genoemde auteurs en van Willem Ellenbroek, Adri van der Heijden, H.J.A. Hofland. Dirk Ayelt Kooiman Bert Schierbeek en Hans Verhagen. 


Archief 2018