woensdag 29 augustus 2018
In Gedicht Gedacht druk ik hier het hele gedicht af, overgetikt uit Groot lied-boek van BREDERODE naar de oorspronkelijke uitgave van 1622 (uitgave Ad. Donker, 1944). In hun nieuwsberichten beperken kranten en nieuwssites zich tot een of enkele strofen – coupletten zeggen mag ook, want het zijn liedjes – en soms in de oorspronkelijke, 17de eeuwse spelling. Ik koos voor Donkers voorkeurspelling.

Wat is er aan de hand? Gerbrandt Adriaenszoon Bredero (geboren 16 maart 1585) stierf al op 33-jarige leeftijd, namelijk op 23 augustus 1618. Vierhonderd jaar na zijn sterfdag blijkt dat Bredero niet stierf aan de longontsteking die hij opliep nadat hij door het ijs was gezakt, maar dat hij zelfmoord heeft gepleegd. Literair historicus René van Stipriaan deed de afgelopen jaren onderzoek en onthult in zijn boek De Hartenjager. Leven, werk en roem van Gerbrandt Adriaenz. Bredero dat hevig liefdesverdriet daar, zoals dat dan heet, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de oorzaak van is geweest.

Van Stipriaan schrijft dat Bredero in 1618 een vrijage heeft met Magdalena Stockmans (toen 19 jaar), maar zij is ook verliefd op de twintig jaar oudere rijke Antwerpse koopman Isaac van der Voort. Zij besluit met hem te trouwen. Dat is juni 1618, twee maanden voor Bredero’s dood. Bredero stuurt haar dit gedicht, waarin hij zich d’alderdroefste man noemt die ooit geleefd heeft.
Ogen vol majesteit
Vol grootse heerlijkheden,
Hoe komt dat gij nu scheidt
Van uw eerwaardigheid
En zoete aardigheid;
Laas, wat lichtvaardigheid
Aanneemt gij zonder reden?
Met je prachtige ogen vol groots geluk, hoe komt het toch dat je ontrouw bent aan je eerwaardigheid en vriendelijkheid? Neem je lichtvaardige beloftes (van Van der Voort?) zo gemakkelijk voor waar aan!
2.
Vanwaar komt dit versmaân?
Voorwaar, ik kan 't niet zinnen,
Noch generwijs verstaan
De oorzaak van dit gaan.
U kwelt misschien een waan;
Zo ik u heb misdaan
't Is met te veel te minnen.
Waar komt deze minachting vandaan? Ik kan niet verzinnen en niet begrijpen wat de reden is van je heengaan. Wat heb je je in je hoofd gehaald? Deed ik je tekort, maak ik het met mijn liefde goed.
3.
Die waan kwelt u misschien,
Dat ik u zoek te vrijen,
'k Heb nooit zo hoog gezien
Of ik wist wel op wien,
Want de machtige liên
Die zoeken te gebiên
En dat kan ik niet lijen.
Je denkt misschien dat ik onbezonnen naar je hand ding. Ik ga waar ik voor sta, maar ben me ervan bewust waar mannen met macht op uit zijn en dat kan ik niet verdragen…
Nog zes strofen droeft en smeekt hij voort. Maar zijn gebed blijft onbeantwoord en d’alderdroefste man zet zich aan het toneelstuk Angeniet, waarin hij in de laatste pagina’s zinspeelt op zelfmoord als ellendich lot. Dat toneelstuk voltooit hij niet; het wordt na zijn dood afgemaakt door Jan Janszoon Starter, die dan al benadrukt dat Bredero’s werkstuk autobiografisch is.
Dat toneelstuk is voor Van Stipriaan de voornaamste born voor zijn onderzoek. Evenals het hier geplaatste gedicht, want het is zeker dat Bredero het na het huwelijk van Stockmans en Van der Voort naar Rome heeft gestuurd. Daar heeft Magdalena het juli 1618 ontvangen en het bevindt zich in haar nalatenschap. Maar ze heeft er dus niet op gereageerd, waarna Bredero door het ijs zakte - maar dan in figuurlijke zin en niet langer letterlijk.