zaterdag 25 augustus 2018
Misschien wel de beste schrijver van Nederland…
Trouw gebruikt de slogan niet meer, toch: Misschien wel de beste krant van Nederland…? Ik noteerde het hier al eerder: toen ik, van 1990 tot 2000, op de kunstredactie van Trouw werkte, was juist de afspraak dat we nooit met reserves zouden schrijven. Dus niet vermoedelijk of waarschijnlijk of mogelijk of misschien. Het is zo of het is zo niet. Hoe kun je dan adverteren met Misschien wel…? Maar ik dwaal af.
Misschien wel de beste schrijver van Nederland…
Nee, dat is hij niet. Em dus had ik zo niet moeten beginnen. Maar hij behoort ontegenzeglijk tot de schrijvers die ik het liefst lees. Vanwege zijn kennis, zijn humor, zijn romantische inslag, zijn speelsheid, zijn zelfspot… We zijn beiden bevriend met eenzelfde persoon en dus treffen we elkaar nog wel eens en die ontmoetingen bevallen me zeer. Maar ik dwaal weer af.
Misschien wel de beste schrijver van Nederland…
Ik ben nog steeds aan het genieten van die bibliofiele uitgaven van Nop Maas. Pakte vanochtend De Toppop-gedichten uit de kast, een uitgave uit 2016. Gedichten van Frans Kusters (1949-2012), ingeleid door Thomas Verbogt. Over laatstgenoemde heb ik het. Moest weer erg lachen om die inleiding. Een paar citaten ter illustratie:
Wat Frans Kusters en ik met Toppop hadden is niet moeilijk uit te leggen. Laat ik meteen een voorbeeld geven: de Spaanse zangeressen Mayte Mateos en Maria Mendiola vormden het duo Baccara, bekend van onder meer Yes Sir, I Can Boogy. Wij waren ervan overtuigd dat ze grote kenners waren van het oeuvre van Jorge Luis Borges, de Argentijnse schrijver die we zeer bewonderden. Sterker nog: wij waren ervan overtuigd dat ze namens Borges in de amusementswereld opereerden, dat ze met hun repertoire ons voorbereidden op onze eeuwige toch door de doolhoven van de droom. Baccara bestond ook niet echt, de vrouwen waren door Borges verzonnen. Frans wilde daar graag aan toevoegen: “Net als wij misschien.” Hij wist trouwens zeker dat een van de zangeressen, de kleinste, advocaat was in Madrid, dus in haar door Borges verzonnen leven.. Volgens mij was dat niet zo, maar van dat soort kwesties maakten we nooit een punt.
Het is maar een voorbeeld. Maar als je zo naar Toppop kijkt, kijk je anders, niet beter of intenser, ànders.
Met het tweede citaat zijn we meteen bij het Toppop-gedicht van Frans Kusters (lees hier).:
Qua Corry (Konings, fv) schiet me nog te binnen dat we (Frans Kusters en hij, fv) in die dagen samen een essay hadden geschreven over het lied Huilen is voor jou te laat, ver voor de Toppop-tijd een succes, over één zin in dat lied: Huilen is voor jou te laat, ik kom niet meer. Eerst verstonden we: Huilen is voor jou te laat, ik kan niet meer. Dat had ook gekund. Dus: zolang ik huil, kan of mag jij ook huilen, maar ik kan het niet meer, dus jij kunt er net zo goed mee stoppen. Maar goed, het was: ik kom niet meer. Ging het nu over komen als ergens heen gaan en daar arriveren of komen in de seksuele zin? In het laatste geval kreeg het lied een andere betekenis, een nogal veelomvattende. We wilden het essay onder pseudoniem (Bart van Zomeren) naar De Revisor sturen, maar zagen daar op het laatste moment vanaf. Het zou vast niet geaccepteerd worden, wat uiteraard meer over de redactie zei dan over ons. De afwijzing zouden we onverdraaglijk vinden. Niet alleen wij werden dan afgewezen, Corry ook, en dat was ze volgens ons al vaak genoeg in haar leven.