zondag 24 juni 2018

Misschien wel het beste literaire tijdschrift van Nederland…
Ik heb me altijd verbaasd over de reclameslogan van Trouw: “Misschien wel de beste krant van Nederland.” Toen ik (van 1990 tot 2000) deel uitmaakte van de kunstredactie van dat dagblad was de regel dat we in recensies nooit woorden gebruikten als ‘mogelijk’, ‘waarschijnlijk’ en ook ‘misschien’. Je moest staan achter wat je noteerde, dus het was zo. En was het niet of alleen maar ‘misschien’ zo, schreef je het niet op.
Het beste literaire tijdschrift van Nederland dus?
Nou ja, in elk geval het leukste. Het noemt zich dan ook “literair, cultureel en satirisch halfjaarblad” en ‘haaks op de huidige tijdgeest”. Ik heb het over De God van Nederland, waarvan zojuist het 17de nummer verscheen (met op de voorkant Diana Ozon en Martin Bril, in 1989 in Paradiso gefotografeerd door Bob Bronshoff). Een themanummer over De Gedoemde Generatie. Ik citeer: “Wat is er geworden van de schrijvers en kunstenaars die geboren zijn tussen 1954 en 1966 en in de jaren ’80 en begin ’90 zijn gedebuteerd? Al meer dan dertig hebben inmiddels hun 60ste niet gehaald. Ze stierven na een hedonistisch leven vol drank en drugs, kregen vroegtijdig hartproblemen of kozen in hun wanhoop voor zelfdoding. De God van Nederland, die alles ziet, staat in dit nummer stil bij die Gedoemde Generatie. Hij beziet de No Future-generatie van huizenkrakers, doemdenkers, snuivers en slikkers. Hangouderen waren het, mannen vooral, die zich de Maximalen noemden en die elkaar naar het leven stonden. De God van Nederland onderzoekt wat ze betekend hebben voor de literatuur en de kunsten en wat ze hebben nagelaten – in beide betekenissen.”
“Al meer dan dertig hebben inmiddels hun 60ste niet gehaald.”
Onder hen: Wim Brands (1959-2016), Martin Bril (1959-2009), Anil Ramdas (1958-2012), Nico Slothouwer (1956-1987), F. Starik (1958-2018), Rogi Wieg (1962-2015), Menno Wigman (1966-2018) en Joost Zwagerman (1963-2015).
Uit de inleiding:
Zondag 12 oktober 2008. […] Simon Vinkenoog vierde die dag […[ dat hij dat jaar tachtig was geworden […] En nu kreeg hij, diep ontroerd, uit handen van de burgemeester het Ereteken van Verdienste van de Gemeente Amsterdam. Hoe was het toch mogelijk dat Vinkenoog zo oud geworden was, vroeg Job Cohen zich in zijn feestrede af. Om meteen zelf het antwoord maar te geven: ‘Ach, altijd gezond geleefd, hè Simon!
De collega-dichters Gerrit Kouwenaar (85) en Remco Campert (79) knikten instemmend en lieten zich nog maar eens bijschenken. Kouwenaar is uiteindelijk 91 jaar geworden en Campert wordt binnenkort 89. Hij zou uitgeschreven zijn, maar dat gelooft niemand en uitgedronken is hij nog lang niet.
Innemende dichters als Hans Verhagen (bijna tachtig) en Jules Deelder (73) zijn ook nog steeds onder ons. Allebei altijd gezond geleefd, maar zij konden ertegen.
Ik ben nog niet verder gekomen dan de inleiding, maar dit is misschien wel de – of nee, dit is zeker weten de leukste zin uit de inleiding van weer een heerlijk nieuwe God van Nederland: “Altijd gezond geleefd, maar zij konden ertegen.”