Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 36 - 486-487. Bram Vermeulen: Moe... [4/4]

dinsdag 10 september 2024

[Luister hier]

Daar ligt mijn moeder niet,
de knoken stil gevouwen,
met diepe ogen dicht.

Daar rust het overleven,
de kracht van alle vrouwen,
de wil in het gezicht.

Dit wezen is veel ouder,
het herbergt alle tijden,
wist immer vol te houden.

Ik zie haar eeuwig zitten,
zwart voor het witte huis,
haar ogen overal doorheen.

Ze buigt over het kind,
ze wast al aan het water,
ze zingt aan het fornuis.

Ik zie haar lopen in het veld,
hoog op haar hoofd de last.
Ik hoor haar zwijgen in het huis,
gedrag precies zoals het past.

Daar ligt mijn moeder niet,
lang op het glimmend laken,
de lichte ogen dicht.

De wilskracht rond de kaken,
sterker dan de tijd,
zij verzaakte nooit haar plicht.

Het is de mensheid zelf,
verankerd in alle vrouwen,
die hier te rusten ligt.

Al ben je dan mijn moeder niet,
vaarwel vrouw, dapper wezen,
alles heb jij verricht.

Daar ligt mijn moeder niet,
met knoken stil gevouwen,
de ogen voor altijd dicht.

2003


Vervolg van gisteren.

Met deze twee liederen – ze behoren tot zijn mooiste – besluit ik dit eerbetoon ter ere van de twintigste sterfdag van Bram Vermeulen.



Moeder en Zoon staan op Brams laatst
opgenomen cd: De mannen (2003).



Zoon

[Luister hier]


Mijn vader was aan de telefoon.
Zijn stem klonk jonger dan ik dacht.
Mijn keel belette mij het praten.
Zolang had ik hier op gewacht.

Zoveel had ik nog te bepraten
dat ik bij alles aan hem dacht.
Voor altijd en voor eeuwig zoon.
Mijn vader was aan de telefoon.

Van hoe wij in de kamer zaten.
Geluk was toen nog heel gewoon.
Van alles waar het zijn me bracht.
Het huis waar ik nu jaren woon.
Mijn vader was aan de telefoon.

Van kinderen al los gelaten.
Hoe ik het ouder worden tracht.
Zoveel had ik nog te bepraten
Zolang had ik hier op gewacht.

Nu hoor ik pas de milde toon
waarmee hij vraagt hem nu te laten,
waarmee hij om mijn tranen lacht.
De dood is doodgewoon
Mijn vader was aan de telefoon.

2003

Archief 2024