Week 50 - 184. Kees Stip: Op een kalkoen

Te Cuyk bestelde een kalkoen
voor zestig centen dennegroen,
een ster, tien slingers, twintig kaarsen
zes rode ballen en een paarse,
alsook het boek van J. van Meurs:
Vermommingen voor amateurs.
‘Ik ben,’ zo sprak het beest benauwd
‘met Kerstmis liever boom dan bout.’

2022


Stip en wij heet de verantwoording van Jaap Bakker en Ivo de Wijs in Puntgaaf. Niet voor niets heet de bundel zo, want weinig twintigste-eeuwse dichters beheersten de Nederlandse taal en de verstechniek zo tot in de perfectie als Kees Stip.
De samenstellers schatten zijn oeuvre op zo’n vierduizend gedichten, waarvan zij de beste en de leukste in deze bloemlezing hebben bijeengebracht. 

Op een aap

Een aap bezat te Appelzell
uit eerbied voor de echte Tell
een rechte boog met kromme pijlen
en schoot daarmede zonder feilen
(zijn mikvermogen zij geloofd)
een appel van zijn eigen hoofd.

Honderden legendarische Foppen (dierenversjes gepubliceerd onder het pseudoniem Trijntje Fop), gerubriceerd van de A(al) tot en met de Z(wijn). Maar ook sonnetten, limericks, kwatrijnen en een aantal langere gedichten. 
Vandaag enkele van die diergedichten, gesigneerd met Trijntje Fop dus. Morgen verder.

Op een zwijn

Een krantenlezend zwijn te Heeze
kon uren aan het denken wezen
over het woord b.b.h.h.
Het sprak: ‘Als ik te rade ga
bij mijn wat wankele geheugen
is het een kledingstuk voor zeugen.’

b.b.h.h.: bezigheden buitenshuis hebbende 

Wordt vervolgd.