Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 34 - 105: Jurian van Dongen: Halleluja, amen

zaterdag 27 augustus 2022

[Zie hier: uitvoering Jenny Arean & Lucreatia van der Vloot]
[Zie hier: uitvoering Jurrian van Dongen]


Ik zag een jongen door de straat heen lopen 
En nooit zag ik een vreedzamer gezicht 
Zware wimpers en zijn pas was vederlicht 
M’n mond, m’n hart, m’n ogen gingen open 

Jezus is teruggekeerd 
Jezus is teruggekeerd 
Jezus is terug op aarde! 
Jezus is teruggekeerd  

Ik ben dankbaar en vereerd 
Dat hij zich aan mij juist openbaarde! 
Jezus wil bij niemand anders slapen 
Jezus is van huis uit allejezus groot geschapen 
En wonderen doen heeft hij nog niet verleerd 
Jezus is teruggekeerd 
En we blijven altijd samen 
Halleluja, amen! 

Zoals hij is dat kan niet menselijk meer wezen 
Ik ben nog nooit zo goddelijk bemind 
Tot voor kort was ik nog dom en leeg en blind 
Maar hij is hier, ik ben voorgoed genezen  

Jezus is teruggekeerd 
Jezus is teruggekeerd 
Jezus is terug op aarde!
Jezus is teruggekeerd 

Ik ben dankbaar en vereerd 
Dat hij zich aan mij juist openbaarde! 
Jezus is mijn herder en mijn broeder 
Tweede kerstdag gaan we samen eten bij zijn moeder 
Want z'n moeder is hem alles waard  
Jezus is terug op aard’ 
Eigenlijk heet Jezus Leo 

In excelsis Deo!

2014


Jaren negentig vorige eeuw, een herfstige avond, half zes. Ik had een lange dag achter de rug met veel tegenslag. En ik moest nog op de Kleinkunstacademie lesgeven aan een nieuwe klas. 
“Heeft iemand iets leuks voor te dragen?”, vroeg ik. Dat vroeg ik de eerste les altijd, ook al keken ze meestal of je een wiskundesom had opgegeven. Maar dit keer trad een mager ventje naar voren. Hij zong:

Maar 
Maar ik hou van je, dat weet je toch
Ik heb toch iets met jou te maken
Waar komt je onrust dan vandaan
Zoveel onrust in je lijf
Neem van me aan 
Dat alleen jij me echt kan raken
Meer kan ik nu niet garanderen
Niets over hoe het zijn zal na verloop van tijd
Ik schreeuw je naam niet van de daken
Maar ik zou zelfs dat proberen
Als ik zo een eind kon maken
Aan je angst en je onzekerheid

Ik weet niet hoe het zijn zal na verloop van tijd
Maar nu is nu en waar is waar
Dus als ik zeg: ik wil graag bij je zijn
Ik wil je nooit meer kwijt
En ik kijk je daarbij aan
Wat wil je verder nog?
Ik hou van je, dat weet je toch.

[…] Het tweede couplet herinner ik me niet meer. Alleen de prachtige zin: 

Ik ben al duizend keer gestorven
Steeds als jij alleen je jas had aangedaan.

Ik wist niet wat ik hoorde. Ik huilde zelfs even van ontroering, maar dat kan ook aan de drukke dag hebben gelegen. Het ventje verontschuldigde zich, het lied was niet volmaakt natuurlijk, hij had het al een tijd geleden geschreven, op zijn zeventiende of zo. Niet lang daarna zong hij in de les een nieuw nummer: Jezus is teruggekeerd. Met de fraaie slotregel:

Eigenlijk heet Jezus Leo
In excelsis Deo!

Ik wist inmiddels genoeg. Ik liep binnen bij de directeur van de Theaterschool, de betreurde André Veldkamp. “Ik heb er nou een in de les,” zei ik, “met het talent van een Willem Wilmink.”
“Zeker,” zei André, “Jurrian van Dongen. Een jongen uit het Gelderse. Moet ieder weekeind naar huis om te helpen in de bakkerij. Aardig ventje, talent hoor.”
Dat was niet te veel gezegd. Wat heb ik een jaar lang plezier gehad van die bakkerszoon. Hij kwam nog met nummers als De moeder door de eeuwen heen en De oude advocaat. Misschien staan ze in deze bundel, anders hou ik ze lekker voor mezelf…


Aldus Joost Prinsen in zijn voorwoord van Gewoon opnieuw, met honderd liedteksten die Jurrian van Dongen de afgelopen 25 jaar schreef voor televisie en theater. De keuze uit zijn repertoire maakte Van Dongen zelf. De bundel zou aanvankelijk De mooie dingen heten, naar het lied dat hij schreef voor de theatervoorstelling Het verschil.







Tot de selectie, die Van Dongen zelf maakte, behoort De moeder door de eeuwen heen wel, al heet het lied bij Van Dongen Ze zeggen dat ze Nero nog gevoed heeft. De oude advocaat lezen we niet terug. En evenmin Laat me toe. Maar wel het lied waaruit Joost Prinsen hierboven twee strofen citeert: Dat weet je toch

Ook citeert hij:
Eigenlijk heet Jezus Leo
In excelsis Deo!

Die regels komen uit het lied van vandaag. Dat overleefde de werktitel Jezus is teruggekeerd niet, maar werd Halleluja, Amen waarvoor Jurrian van Dongen – net gedebuteerd als professioneel tekstschrijver – in 1997 de Annie M.G. Schmidt-prijs kreeg, de onderscheiding voor het beste theaterlied van het jaar. In 2019 ontving hij die opnieuw, nu voor Gewoon opnieuw. En dat werd uiteindelijk dus ook de titel van de bundel.

De komende week sta ik dagelijks stil bij deze bloemlezing. 

Archief 2022