Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 33 - 98. Jacqueline E. van der Waals: Annunciatie

maandag 15 augustus 2022

Ik hoorde uw voetstap naadren op het pad,
Ik wachtte, en zag u na een korte pooze. – 
Hoe geurden 't dennenboschje en de rozen! -
Toen gij mijn open woning binnentradt.

Gij waart dien avond, toen gij tot mij kwaamt,
O Dood, niet overmoedig, niet vermetel,
En toen gij plaats naamt in mijn zachten zetel,
Gelijk een knaap zoo schuchter en beschaamd.
"Ik kom misschien wat laat en ongelegen?
Maar God heeft mij gezonden met een last."
Ik sprak: "Wie tot mij komt van Zijnetwege
Is mij ten allen tijde een lieve gast."
Ik bood u spijze, ik dronk met u den wijn.
Toen spraakt gij vragend, en uw oogen zagen
De mijne niet, naar de uwe opgeslagen,
Maar staarden peinzend in den avondschijn:
"Ik weet, dat ge u een woning hebt gebouwd,
Die gij zoo juist van plan waart te betrekken?...
Dat gij de taak, door God u toevertrouwd
Ten laatste aan uzelve zoudt ontdekken,
Als gij uw eigen leven leven zoudt?" ...
Maar met een glimlach sprak ik snel en stil:
"Kwaamt gij, o Dood, mij van mijn plannen spreken?
Spreek en verkondig mij des Meesters wil."
Toen stondt gij op, toen gaaft gij mij het teeken,
Waarmede gij de uwen wijdt, o Dood. –  -

Ik deed u even later uitgeleide,
Ik zag u duister in het avondrood
Verdwijnen in de duisternis der heide.
En keerde huiswaarts langs het kiezelpad,
Ik sprak niet "goede Dood", ik sprak niet "booze",
En 'k had het leven nooit zoo lief gehad.

1922


Over de postuum verschenen bundel Laatste verzen schreef Martinus Nijhoff: Er zijn niet veel dichters geweest die de moed hadden, wanneer deze onontkoombaarheid naderde, rijmen en een zuiver metrum te vinden voor hun meditaties. Ook het bovenstaande vers is zo’n doodsgedicht van Jacqueline E. van der Waals, geboren 26 juni 1868 en gestorven 29 april 1922, pas 51 jaar oud. Een jaar eerder is maagkanker bij haar geconstateerd en ze weigert pijnstillers. Omdat zij weet dat zij binnenkort gaat sterven, wil zij de laatste episode van haar leven zo intens mogelijk beleven. Deze doodsgedichten kan zij niet meer zelf schrijven, maar dicteert zij vanuit haar ziekbed.







Dit jaar is er niet vaak bij stilgestaan dat Van der Waals, die in deze rubriek nog niet voor komt, honderd jaar geleden overleed. Daarom doe ik dat de komende dagen, te beginnen met deze Aankondiging van de Heer. De dood komt op bezoek met een last, maar zij ontvangt hem als een lieve gast. En als hij vertrekt, ervaart zij hoe het dennenbos en de rozen geuren. En ‘k had het leven nooit zoo lief gehad.

Wordt vervolgd. 

Archief 2022