Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 50 - 246. Jacques Brel: De oudjes

vrijdag 17 december 2021

[Beluister hier.]


De oudjes praten niet
of hoogstens af en toe
met stille ogentaal.
Zelfs rijk zijn ze toch arm
en zonder toekomstbeeld:
één hart voor allemaal.
Hun huis geurt: witte was,
lavendel, koperpoets
en 't werkwoord van weleer.
Oud zijn in Amsterdam
is oud zijn op een dorp:
men leeft er nauwelijks meer.
Eens lachten ze te veel
en daarom sléépt hun stem
als 't over 'vroeger' gaat.
Eens huilden ze te veel
en daarom parelt soms
een traan langs hun gelaat.
En als hun hand soms beeft
is dat dan om de klok
die oud wordt op de schouw,
die slingert: kom je mee,
slingert ja – slingert nee,
slingert: ik wacht op jou?

De oudjes dromen niet:
hun boeken ingedut,
't harmonium op slot.
De poes is ook al dood,
het zondags glaasje port
maakt niet meer dol of zot.
De oudjes zitten stil,
gerimpeld hun gebaar,
hun wereld uitgezet:
vanaf het bed naar ’t raam,
van 't bed naar de fauteuil
en van het bed… naar bed.
Ze gaan alleen nog uit,
voorzichtig arm in arm,
gekleed in mijmerij,
voor de begrafenis
van wie nóg ouder was,
nog lelijker dan zij.
Eén uur van stille rouw,
dan is daar weer de klok
die voortklikt op de schouw,
die slingert: kom je mee,
kom je ja – kom je nee,
slingert: ik wacht op jou…

De oudjes sterven niet,
eens vallen ze in slaap
en slapen ál te lang.
Ze klampen zich wel vast,
maar vallen doen ze toch
al zijn ze vallensbang.
Eén valt… de ander blijft:
degeen die 't liefste was,
‘t meest of het minst in tel?
Het doet er weinig toe,
degeen die achterblijft
is 't eerste in de hel
Soms ziet u hem wel gaan,
soms ziet u haar wel staan,
triest in een regenstraat;
al schuif’lend door vandaag,
prevelend een zacht excuus
dat het niet vlugger gaat.
U ziet ze voor u uit,
wegvluchten voor de klok
die voortklikt op de schouw,
die slingert: kom toch mee,
kom je ja – kom je nee,
slingert: ik wacht op jou.

Die slingert: kom toch mee,
slingert ja – slingert nee,
slingert… en wacht… op… ons.

1969


Dochter Elisah start met het uitgaven van niet eerder uitgebrachte opnamen uit het privéarchief van Liesbeth List (1941-2020), die deze decembermaand tachtig jaar zou zijn geworden. Te beginnen met (1) een box met een jaar lang elke maand een nieuwe single en (2) de cd Paarlen van dauw, met liveregistraties van oorspronkelijke en (door Ernst van Altena, Willem Wilmink en – in het Engels – Rod McKuen) vertaalde liederen van Jacques Brel. 







Op die cd onder meer de in deze rubriek al eerder besproken chansons Laat me niet alleen, De radelozen en Een vriend zien huilen. Maar ook de keuze van vandaag: De oudjes (Les vieux). Nooit een straf om repertoire van Brel en List af te stoffen.



 

Archief 2021