Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 13 - 90. Tjitske Jansen: In 2014 veranderde ik...

woensdag 31 maart 2021

In 2014 veranderde ik de tekst van mijn Wikipedia-pagina. 
Omdat ik wel wat interessantere zaken wist te melden 
dan dat ik in pleeggezinnen had gewoond 
als serveerster, administratief medewerker 
marktkoopvrouw en kokshulp had gewerkt 
dat ik ooit een opleiding Nederlands 
aan de Radboud Universiteit Nijmegen begon 
die ik echter niet afmaakte 
hoeveel exemplaren 
er van mijn debuutbundel waren verkocht 
hoe groot mijn invloed is geweest 
op dichters na mij. 
Ik heb de bestaande tekst weggehaald 
en vervangen door een nieuwe. 
Nu konden bezoekers van mijn Wikipedia-pagina lezen 
dat ik tussen mei 2008 en januari 2011 
in Samye Ling verbleef 
een boeddhistisch centrum in Schotland. 
‘Daar leerde ze van een Engelse oud-officier van 95 
hoe je een goeie curry maakt.’ 
En: 
‘Jansen woont in het Willem Witsenhuis 
waar schilder, fotograaf en schrijver Willem Witsen 
van 1891 tot zijn dood in 1923 woonde en werkte. 
In de tuin is nog het kakhuisje met gat in de vloer 
waarboven Van Eeden, Kloos, Breitner, Isaac Israëls 
en Nescio gehurkt hebben gezeten.’ 
En: 
‘Op haar koelkast hangen de afbeeldingen 
van twee vrouwen naast elkaar 
Patti Smith en Corrie Koelewijn.’ 
Ik vermeldde met welke muzikanten 
ik had samengewerkt. 
Martin Fondse, Jasper le Clercq 
Corrie van Binsbergen, Jeroen Zijlstra 
Rutger Zuydervelt, Roos Rebergen, 
Loes en Renée Wijnhoven. 
Noemde de teksten die ik schreef voor Het Wilde Oog. 
Vermeldde de samenwerking met beeldend kunstenaars 
Jeroen Eisinga en Markus Vater. 
Over mijn Pontiac Simpatico met groene wijzerplaat: 
‘Raakte ze kwijt in Praag. 
Ze liet hem liggen in de sauna. 
Sindsdien draagt ze geen horloge meer.’ 
Over een schrijfworkshop aan jongeren op een camping 
wat een zestienjarige schreef: 
Arm doucheputje 
Altijd shampoo in je ogen 
En haren in je mond
 
En iemand van negen in een schrijfworkshop over geheimen: 
Mijn geheim is overal waar ik ben en het is altijd 
En dat dit de mooiste vraag was die ooit een leerling 
een jongen in Brussel 
me stelde: 
Mijn mama leest gedichten 
als ze verdrietig is 
dat troost haar 
en maakt haar soms aan het lachen. 
U schrijft gedichten, u máákt mensen aan het lachen. 
Maar wat doet u dan wanneer u verdrietig bent?
 
Toen ik de veranderingen wilde doorvoeren 
kreeg ik de volgende melding 
met een rode waarschuwingsvlag erbij: 
‘Volgens een automatisch systeem voegt u tekst toe 
die lijkt op kletsen. Het doen van groeten, je voorstellen 
of liefdesverklaringen horen niet in een encyclopedie thuis. 
De aangetroffen woorden kunnen horen bij een serieuze 
bijdrage, bijvoorbeeld als onderdeel van een citaat. Is dat 
het geval, voert u de tekst dan gerust alsnog in. Maar... 
gaat het om een bijdrage zonder zinvolle inhoud 
voert u die dan niet in. Dit zal snel worden opgemerkt 
en bij herhaling kan dit een blokkering veroorzaken.’

Omdat ik mijzelf 
betreffende informatie over mij 
meer autoriteit toekende 
dan het automatische systeem van Wikipedia 
voegde ik de tekst toch toe. 
Het automatische systeem van Wikipedia 
verwijderde hem.

2021


Ze werd in maart vijftig en er verscheen een prachtige nieuwe bundel, haar vierde, getiteld: Iedereen moet ergens zijn.





Voor NRC-Handelsblad (29 maart) interviewde Floor Rusman haar. Een paar citaten:


Ook dit keer weer veel scènes, of wat zij zelf dan ‘stukjes/fragmenten’ noemt. Vaak met Tjitske Jansen het kind in de hoofdrol. Dat kind gaat naar de kerk, rist bessen van struiken, hoort aan dat haar ouders gaan scheiden. Ze ligt in een rode bikini in een witte plastic tuinstoel, denkend aan de dood. 

In het eerste gedicht van de nieuwe bundel vertelt Jansen dat ze haar eigen Wikipedia-pagina wilde herschrijven, “omdat ik wel wat interessantere zaken wist te melden/ dan dat ik in pleeggezinnen had gewoond”. Ze bracht haar jeugd door in het christelijke Barneveld, afwisselend bij haar moeder en in vier pleeggezinnen. Dat die jeugd zijn sporen heeft achtergelaten, klinkt door in haar werk. 

Toch praat ze er niet graag over, en het verbaast haar dat mensen altijd weer dáárover beginnen. “Dan staat er in een fragment iets over dat m’n moeder me sloeg, dat wordt terloops genoemd, en dan willen mensen daar meer over weten, terwijl het werk daar nou juist niet over gaat. Ik zag gisteren een mooie foto van een springtouwend meisje, van Diane Arbus, en ook daar zit een hele wereld achter. Maar niemand vraagt daarnaar, het hoeft niet. Met een tekst is dat anders, mensen willen dan toch meer weten.”

Misschien denken mensen: het is zoiets zwaars, het is raar om het niet te benoemen.
“Ja, misschien. Maar wat mij opvalt, is dat de nadruk altijd meer naar het zware gaat. Terwijl… ik laat in mijn bundels allemaal verschillende facetten zien van wat het betekent om een mens te zijn. Zoals de rol die kunst in mijn leven heeft.” […] 

Net als Joke van Leeuwen schrijft Tjitske Jansen vanuit een soort kinderlijke verwondering. Haar laatste bundel bestaat helemaal uit jeugdherinneringen. “Het schrijven begint bij het herkennen welke herinneringen bruikbaar zijn. Welke bevatten humor, welke bieden de mogelijkheid tot identificatie. Bijvoorbeeld dat gedicht over mijn oma die op sterven ligt en aan de telefoon zegt: ik moet ophangen, Lingo begint. Dat is zo’n moment… het is mijn oma, mijn Lingoverslaafde oma, maar iedereen kent het gegeven dat je met de dood te maken hebt en ondertussen ook nog Tetris wil spelen of je tanden moet poetsen.” 

In een van uw gedichten beschrijft u dat u het liefst een beetje in de wereld rondloopt ‘om daar zo veel mogelijk aan te ervaren’. Is dat niet ook de kern van uw werk? 
“Vroeger voelde ik me een beetje een loser als ik niks deed. Dan vertelden mensen ’s avonds in de kroeg wat ze allemaal gedaan hadden en dan had ik naar een papaver gekeken. Nu denk ik: eigenlijk is in de wereld lopen wel wat ik te doen heb. En er zoveel mogelijk aan ervaren. En dat ook weer delen. Ja.” 


Wordt vervolgd.

Archief 2021