Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 7 - 47. Mischa Andriessen: Net

dinsdag 16 februari 2021

Zegt de vader: Spring.
Vang je me? vraagt de zoon.
Vertrouw me maar.
De zoon op de kast aarzelt
springt, wordt opgevangen
klimt terug op de kast.
Nog eens?
Nog eens
zegt de vader. De zoon springt
valt hard op de grond.
Je ving me niet, schreeuwt de zoon.
Waarom? Ja, zegt de vader: Waarom? 

2016


En in De Gids een doorwrocht essay van Maria Barnas over de poëzie van Mischa Andriessen. Ik schreef in 2019 uitvoerig en lovend over Winterlaken, zijn vierde bundel (lees hier en de vijf dagen ervoor).






Bovenstaand gedicht is afkomstig uit zijn voorlaatste:
Dwalmgasten (2016).

Archief 2021