Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 47 - 192. Sylvia Plath: Ariel

zondag 22 november 2020

[Vertaling: Anneke Brassinga]


Stagnatie, in duisternis.
En dan, de stoffeloze blauwe
Stortvloed van rotspieken, verten.

Gods leeuwin,
Hoe één worden we,
Spil van knie en hielen! – De vore

Splijt en vliegt voorbij, gepaard aan
De bruine boog
Van de nek, mijn greep ontsnappend.

Nikkeroogbessen
Slaan donkere
Haken uit – 

Hapjes zwart zoewt bloed,
Schaduwen.
Iets anders

Sleurt me door lucht – 
Dijen, vacht;
Vlokken, van mijn hielen.

Witte
Godiva, ik ontval – 
Dode handen, dode beknelling.

Ik schuim
Tot koren, glinstering van zee.
De kinderkreet

Versmelt met de muur.
En ik
Ben de pijl,

De dauw die vliegt
Doodbelust, één met de stormloop
Op het rode

Oog, kookpot van de ochtend.

1965
  

Voor toelichting: lees hier.

Archief 2020