Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 43 - 166. Anna de Bruyckere: We zouden nog

dinsdag 27 oktober 2020

Die allereerste dag dat je er niet meer was?
Ik fietste ergens dicht bij zee

niet eens alleen
tussen scheefgewaaide bomen
onder een verblindende hemel en We zouden nog
reed mee, het begin van zinnen

waaraan we niet ontkwamen
hoe hard we ook vergaten. Zo’n eerste dag

wat blijft je ervan bij?
De snerpende kou misschien. De zon. Die ene sok
midden op de weg. De scheefgroeiende bomen en je afwezigheid

die zo normaal, alsof je even binnen
die toch in alles zichtbaar was, die nog lang
geen thuis in ons gevonden. Die zoveel later had –  

2020


Voor permanente bewoning heet het poëziedebuut van Anna de Bruyckere (1987), die stadsdichter was in haar geboorteplaats Middelburg en tot filosoof is opgeleid in Gent, Cambridge en Durham.






De bundel ademt zowel de wisselvalligheid van de meeste eerstelingen als de ervaring door het stadsdichterschap als haar wijsbegerige zoektocht naar hoe de dingen in elkaar zitten. Van dat laatste is onderstaand gedicht, waaraan de bundel zijn titel dankt, een prachtig voorbeeld.





Met het gedicht van vandaag – over een vertrokken of gestorven geliefde;
We zouden nog reed mee – de pareltjes in dit debuut.


Bouwtekening

Lege ruimte ben je nooit geweest.
Lichaam en geest?

Een rommelschuur waar wat orde in geschapen moet.
Muurtje eruit, pui erin. Veel glas. Isolatie onder het dak.
(Want vorstelijk heeft niets met kou te maken en
afzondering niet alles met moed.)
Wat je hier doet?

Je vingers versoepelen voor het tekenen.
Je ogen trainen op stijlen, materialen, brandveiligheid.
Je hersenhelften kneden voor de verhoudingen die uitgemeten
de kostenplaatjes die berekend moeten worden.

In je schouders de schuilkelders
voor jong aangeleerde angsten ontmantelen.
Heilzamere houdingen voor aan de tekentafel proberen.

De nog onbestaande lijnen en constructies die je gaat verzinnen
een voor een ontfutselen aan je hoofd, je hart.

Alles is al voorbereid en uitgedacht.
Talent, het verborgene en dat aan je oppervlak,
in kaart gebracht en alles past. Maar het is jouw werk.

Tot je een gedegen kasteel, een geheel vernieuwde koning –
tot je de meesterbouwkundige geworden bent
die in je krochten huist

je krochten geschikt
voor permanente bewoning.

Archief 2020