Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van
2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z)
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z) 
2022-1 (A t/m K) en 2022-2 (L t/m Z)
2021-1 (A t/m K) en 2021-2 (L t/m Z)
2020-1 (A t/m K) en 2020-2 (L t/m Z)
2019, 20182017 en 2016.

Week 41 - 161. Charlotte Van den Broeck: Flamingo

zaterdag 17 oktober 2020

Ik slaap zoals flamingo’s staan:
met één been gestrekt, het andere
bij de knie geknakt tegen de onderbuik
als een opgeplooide blindenstok.

Op dit donzen bed, wankel in donkerroze,
toen nog uitgestrekt nek aan nek 
werden we langzaam twee verstrengelde
worsten, snakkend naar adem.

Flamingo’s veroveren elkaar synchroon,
een hoofse paringsdans: minstens twaalf
wimperblikken een monogaam leven lang.

Een steekspel, dat we vooral kennen van televisieprogramma’s.

Eerst waren we nog grijs
nu zijn we bijna piloten
bijna een ode aan vogels. 

2015


Charlotte Van den Broeck is medesamensteller van het tweede deel van
Woorden temmen, met dertig gedichten rond het thema het menselijk lichaam (zie gisteren); dit gedicht van haar komt uit deel een, waarin de tijd centraal staat in vierentwintig gedichten In dit geval twee uur ’s nachts. Titel van de bundel is dan ook: 24 uur in het licht van Kila & Babsie.

Ook in dit deel volgt op het gedicht steeds allerlei informatie, zij het veel anekdotischer van aard dan in het betere en veel dikkere en didactischer tweede deel. Zo lichten Kila (van der Starre, 1988) & Babsie (Babette Zijlstra, 1988) dit gedicht slechts toe met:
BABSIE: De houding van de flamingo zie je direct voor je.
KILA: Ja, en de slaaphouding ook.

In LEES gaan zij in op de (zo)als-vergelijkingen – ik slaap zoals flamingo’s staan en geknakt tegen de onderbuik als een opgeplooide blindenstok – en de vergelijking zonder (zo)als: werden we langzaam twee verstrengelde worsten
In DOE: Welke houding neem jij graag aan?
In DENK: Met welk dier zou je jouw houding kunnen vergelijken?
In SCHRIJF: Kies je voor als of alsof om jouw houding met een dier te vergelijken? Of kies je voor een vergelijking zonder als of alsof
In WEET gaan zij verder in op de beeldspraak in het gedicht: het beeld (dit staat altijd in de tekst van het gedicht) en het vergelekene (datgene waar het beeld naar verwijst; dit staat soms in het gedicht en soms ook niet). 
En in MEER merken ze alleen maar op in wiens poëzie en songteksten je als-vergelijkingen tegenkomt. 

Toch wat magertjes allemaal in vergelijking met het tweede deel. Maar… de gekozen gedichten zullen jongeren wèl aanspreken. Bovendien: als die opgaande lijn zich voortzet in deel drie…

Archief 2020