Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 40 - 152. Marjolijn van Heemstra: Kras

donderdag 08 oktober 2020

Het is moeilijk te bevatten dat dit bestaan,
de volledige weg van schreeuw tot zucht,
zal worden samengevat in een kleine
streep van geboorte- naar sterftejaar.
Een godgans leven uitgedrukt in de smalste
horizon van is naar is geweest, eenzame
kras tussen bron en zee.

2020


Dit gedicht staat ook op het achterplat van de bundel, want Marjolijn van Heemstra gaat daarin op zoek naar de essentie van dat moeilijk te bevatten bestaan. Diezelfde achterkant: In een poging de tijd te grijpen, geven we hem namen. Maar de tijd luistert niet. Of luisteren wij niet? Marjolijn van Heemstra gaat in deze bundel op zoek naar wat ons steeds ontglipt.



Beeld: Bowie Verschuuren



Wat als

Wat als alles andersom blijkt te zijn,
alles en vooral de tijd:
de mythen science fiction,
wij op weg naar een verleden.
Als het nieuws ons dieper brengt
door de schacht van het voorbije
en onze ruimteschepen zeilen
naar de allereerste kou.
Als kennis mij verwijdert
van wat ik zonder woorden wist,
als elke cirkel om de zon mij verwijdert
van dat licht, als ik dag na dag
mijn voorland uitreis,
elk ding begint met wat het wordt
en groeit naar wat het was.
Is overal niet het bewijs?
Niets vernieuwt zich met de jaren.
Het krast en slijt, ook ik
droog langzaam uit mijn vorm
tot de toekomst niet meer past.
Wat als wij de laatste krimp zijn
van een stoffige implosie,
het finale inhaleren
van de vroegste hap naar adem?

Zo rijk geformuleerd, maar met geen woord te veel. Ik vind dit een prachtig gedicht.

Archief 2020