Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 40 - 151. Marjolijn van Heemstra: Suggestie...

woensdag 07 oktober 2020

Suggestie van een oud matras

Ik snap het, ik ben geen mijmering
over tijd, en op het eerste gezicht
geen grote metafoor. Maar als je het
zo bekijkt: leven is vallend gewicht zijn
en geluk is gedragen worden
dan verbaast het me toch dat niets
in jou dacht: wat daar tegen de muur
staat te wachten op het grofvuil, dat
pakket van afgedankte veren, is eigenlijk
een gedicht. Minstens

een derde van je dagen voltrok zich
op mijn vering, ik ken de zwaarte van
je slaap, gepieker, overgave. Uit
duizenden zou ik herkennen, hem ook,
jullie dans van liggen, draaien, doen
alsof je sluimert – mij beduvel je niet, wie
liegt is licht. Maak van mij een schip, een
vlot waarop je elke nacht opnieuw vertrok
en bleef bij wie je hoort. Als een grote
zachte hand heb ik alles ondersteund,
de meest intieme groei tot in mijn vulling
gevoeld, de zwellende buik gestut en
later de boon die erbij kwam maar wacht,
we slaan iets over: seks.

Hoe het hout onder mij kraakte, op een
nacht twee poten braken, jullie, half zinkend
verstrengeld bleven. Ik ken alle figuren: 
viervoeter, slang, plat op de buik, gesmoorde
klinkers in het molton. Ik weet hoe hard,
hoe nat, waar jullie handen grijpen, ken
de kilo’s van billen en borsten, het ritme,
hijgen, zelfs de smaken, je moest eens
weten wat een matras bewaart. De
vlekken op mijn dek zijn een zeekaart
van verlangen.

Ik ken het soortelijk gewicht van alle
ledematen die ’s ochtends in bed
verzamelen, peuterbenen, het zware
kleuterhoofd, de massa kloppend vlees
waarvoor je leeft. Ik weet wat jullie
wegen en wil me nergens mee 
bemoeien maar in dit niet zo geile
gezwijmel over tijd – veel woorden,
weinig lichaam – is een oud matras
vol vlekken een uitgelezen kans.

2020


Geweldig gedicht in Reistijd, bedtijd, ijstijd, de prachtige nieuwe bundel van theatermaker en schrijver (van romans, verhalen, columns, essays, toneel en poëzie) Marjolijn van Heemstra (1981). Ik schreef al vaker over haar (lees hier en hier) en zal dat ook morgen doen.




 

Ik snap het, ik ben geen mijmering over tijd, en op het eerste gezicht geen grote metafoor. Maar […] het verbaast het me toch dat niets in jou dacht: […] dat pakket van afgedankte veren, is eigenlijk een gedicht. […] In dit niet zo geile gezwijmel over tijd – veel woorden, weinig lichaam - is een oud matras vol vlekken een uitgelezen kans. Prachtig rond gemaakt.

Heb de molton gecorrigeerd tot het molton – dat kan mee in de tweede druk.

Archief 2020