Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 39 - 143. Anne Vegter: Zo begon mijn val...

dinsdag 29 september 2020

zo begon mijn val
opeens voelde ik me als
een olietanker die aan het einde van de wereld
de afgrond in duikt
en terwijl je valt kun je alleen omhoogkijken
om dat waar je het meest van hield
steeds kleiner te zien worden
als ik had geweten dat dat de laatste keer zou zijn
had ik het eeuwig laten duren
ik hield nooit zoveel van iemand als van jou
als ik zeventig ben is het nog zo
blijf alsjeblieft bij me
ga niet bij me weg
hoor je me
blijf bij me
blijf bij me
ik wilde champagne met je drinken
terwijl ik danste besefte ik
dat er twee soorten mensen zijn
degenen die je dumpen en ’t beste wensen
zoiets als: ‘hou je taai, word gelukkig’
jij bent er zo een
en dan de andere soort, die doet lullig
en nu vraag ik me net als jij af:
hoe hebben we al die tijd samen zo kunnen verspillen

2020


Eerste gedicht – nummer 0 van een reeks die loopt t/m nummer 26 – van de derde en laatste afdeling van Big data, de vijfde gedichtenbundel van Anne Vegter (1958), die ook proza schrijft en van 2013 tot 2017 Dichter des Vaderlands was (lees ook hier en hier). In de eerste afdeling, Hoe Europa doen (Interview) is Ingrid Jonker aan het woord, de Zuid-Afrikaanse dichter die stukging aan de liefdesrelaties met haar man Jack Cope en haar minnaar André Brink. In de tweede afdeling, Big data (Gedichten), spreekt een gedumpte vrouw inmiddels goed op gang met mijn onderzoek naar de oorsprong van de leugen. In de slotreeks, Medea 2.0 (Monoloog), is een moderne Medea aan het woord, net als de mythologische sterk verbonden aan een liefde die haar in de steek laat.




De afdeling over Ingrid Jonker verscheen in 2013, in eerdere versie, al in Het Liegend Konijn, maar past zo goed in deze bundel omdat zij gaat over een vrouw met zo’n groot liefdesverdriet dat zij zelfmoord pleegt. Medea was een vrouw die op gruwelijke wijze wraak neemt op de man die haar heeft verlaten. Maar het is niet Medea, maar Medea 2.0. die hier spreekt en dat is ongetwijfeld de dichter zelf, die zich herpakt na haar enorme liefdesverdriet omdat haar man haar verliet. Over dat verdriet gaat de tweede afdeling met de titel die zij ook aan de bundel gaf en uitlegt in gedicht 4:

varken is te groot
biggetje te klein
te onschuldig
je bent niet onschuldig
je bent geen varken
je bent kleiner
maar ook weer niet te klein
ik noem je big
iets wat het midden houdt
tussen leven en geleefd worden
de data:
ik ben een echt persoon
ik ben ingezet om een ander
nog echter te maken
ik had niet zien aankomen
dat je mij eruit zou stemmen
de exitpolls logen niet:
jouw verkiezing 
en haar rampzalige gevolgen
hierbij big, voor jou
onze grote data
we maken tevoren een verhaal
zelfde sterrenbeeld
zelfde geboortedatum
kinderen uit de heilige nachten
type archetype
ik was vlees-hart
jij ook
ik was ingezet om een ander
echter te maken
jij om jezelf
als ik aan de draden
van mijn geheugen trek
valt het borduurwerk
van de leugens open
er was een gelukkige zomerdag
waarop je het toeval van onze liefde raakte
iedere andere vrouw had zei je
toen evenveel kans op jou gemaakt
jij vergat die zomerdag
zoals je big data vergat
die het ritme
van de bloedsomloop
zouden (hadden) kunnen versnellen
maar fuck de optativus
een man is geen heks


Wordt vervolgd.

Archief 2020