Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 23 - 57. Paul Demets: Weg

dinsdag 09 juni 2020

Drie meisjes op weg met de fiets. Drie meisjes
onderweg naar iets. Om mattentaarten, gedreven
door hun papillen. Ze maken kilometers. In de 
ochtendkou lijken ze door hun tred nauwelijks

van elkaar te verschillen. Stoepranden putdeksels
het suizen van rubber op asfalt. Er is een dag
op komst waar niet aan te ontkomen valt.
Steenslag spat op. As over het gras.

                         Door de zwaartekracht wordt niets nog
                         bijeengehouden. Ze liggen daar altijd al.
                         De berm kreunt. Iemand voelt hun hoofd
                         hun pols hun hals. En laat liever alles

ongeschonden. Zo zacht hun lippen,
hun meisjesmonden. Drie meisjes steeds op weg
naar niets.       In het nu           in de schemer           waarachter
                        het eerste licht.
                        En niemand fietst de gaten dicht.

2020


Vervolg van gisteren.


fiets iets, gedre- kilome-, kou nau-, papillen verschillen
Veel klankrijm in dit gedicht. Als het eindrijm zou zijn, zou het storen, direct al neigen naar een sinterklaasgedicht:

Drie meisjes op weg met de fiets. 
Drie meisjes onderweg naar iets

Mattentaart duidt er al dat het Vlaams is, want dat gebakje kennen we in Nederland niet. Het is gemaakt van bladerdeeg, met daartussen melk en karnemelk (dat mengsel heet mat), eieren en amandelen; als het goed wordt bereid, heeft de bovenkant wat luchtgaatjes waar de matten doorheen sijpelt.




Tot zover niets aan de hand, maar vanaf regel zes valt het onheil binnen: een dag […] waar niet aan te ontkomen valt en as over het gras

Door de zwaartekracht wordt niets nog bijeengehouden. Oftewel: de meisjes vliegen door de lucht en daarna liggen in het gras alsof ze daar altijd lagen. Oftewel: levenloos teruggegeven aan de natuur. Maar: de berm kreunt en – prachtregel – niemand fietst de gaten dicht, al zet je honderden herinneringstekens neer en al komen er tienduizenden nieuwe verkeerdeelnemers voorbij…

Nog zo’n sinterklaasgedichtrijm:
Iemand laat liever alles ongeschonden.
Zo zacht hun lippen, hun meisjesmonden.

Maar juist door het bewust gekozen rotrijm net zo hulpeloos hopeloos als de situatie in werkelijkheid is.

Gisteren schreef ik al dat Paul Demets achterin De aangelanden een korte toelichting geeft op zijn gedichten. Bij Weg:
Voor Lauren De Cleyn, Laetitia Vandevelde en Emilie Leus, die op 11 november 2009 voor hun studentendoop met de fiets op weg waren naar Geraardsbergen. In de Vijverstraat in Oosterzele werden ze door een dronken bestuurder aangereden. Daarop verloren ze het leven.
Ik schreef het gedicht ook voor Nicolas De Vos, die de meisjes vergezelde en de aanrijding overleefde. Het kwam tot stand in het kader van de Verkeersveilige nacht van de Provincie Oost-Vlaanderen in december 2018.

Archief 2020