Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 22 - 50. Jacques Hamelink: Zomertuin

dinsdag 02 juni 2020

Zo propvol dicht groen staat de tuinruimte gegroeid
dat de vraag opkomt Waar blijft dat allemaal, hoeveel
groene containers gaan daarmee gevuld staan strakjes.

De zonbeschenen berk vlakbij vertoont lichte vergeling;
akkerwinde werkt zich handig het ijzerdraad van de erf-
scheiding doorvlechtend tot een ondoorzichtige heg op.

Veel van die horrible vette, het rozelarengebladerte
van augustus wegvretende bruine naaktslakken betrapt,
verzameld, zonder pardon de plomp tot spijze gegeven.

Of de staart van een lunatische kat ermee speelt ligt
iedere morgen de hoogopgeschoten potplant in de te hoge
te smalle pot om op het tegelpad, ten teken van – wat?

Onaangeraakt, grasscheutbedreigd, het uit oude baksteen
gestapeld houtskoolaltaar waarop schapevlees, kip, paprika
en banaan geofferd werden; nu clubhuis van pissebedden.

Een koelte is in the air. September, de eerste speldeprik.

2020


Vervolg van gisteren.

Laatste gedicht uit de tweede reeks met (19) gedichten waarin de natuur centraal staat: van Brabantse roos tot Spaanse rots en van een juffrouw in geel (koolzaad) tot magistraal materiële lumineuze Titanensymfonieën (stapelwolken).
Wéér neologismen (als grasscheutbedreigd), maar daarnaast begrippen die je niet in gedichten verwacht, want de berk is zonbeschenen, maar de groene containers zijn gewoon groene containers. En wat te denken van een cliché dat gewoon het gedicht in mocht vallen: koelte is in the air.





Als Hamelink bij uitzondering (binnen)rijmt, pakt hij het ook meteen goed aan, zoals in de vierde strofe: de gekke kat, de pot op het tegelpad, ten teken van – wat? Fraai de ambiguïteit van betrapte naaktslakken: betrapt in de betekenis van waargenomen en van erop gaan staan.  

Morgen verder. 

Archief 2020