Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 13 - 13. Joost Zwagerman: Bij elkaar

zondag 29 maart 2020

In het begin niets dan witte hitte jij en ik.
Steeds weer moest de liefde minstens
een Chinees vuurwerk van de zinnen zijn,
een alternatief uitspansel bijeenbemind - 
o, die hoogmoedblaf van jonggelieven.

Inmiddels is de streng van jou naar mij
door louter compromis aaneengeregen
en met de geur van hoger honing
viel het ook wel mee - of tegen, het is maar
hoe je het onderschrijft. Wat rest ons nog?
We pakken 's ochtends onze carrièretassen in
en voeden de routine van het kleine weten:
huissleutels, de boodschappen, de pinpas delen,
vier cijfers om ons geheugen te bespelen.
Hoe we ooit de code kraakten zijn we al lang vergeten.

2001


Het zal voorlopig moeilijk zijn om Joost Zwagerman over de Liefde te lezen. Ik las de autobiografische roman De langste adem, waarin Arielle Veerman schrijft over haar leven, van 1991 tot 2011, met Joost Zwagerman. Na hun scheiding tot aan zijn zelfmoord (september 2015, pas 51 jaar oud) bleef hij haar, zijn ex-vrouw en tevens de moeder van hun drie kinderen, vijandig benaderen en kwaadaardig benoemen in zijn berichten aan en gesprekken met vrienden en bekenden. 





Een eerlijk, invoelend en confronterend document over geluk dat uitmondt in een onherstelbare verwijdering, zo meldt het achterplat en zo heb ik het als lezer ook ervaren. Want bovenal klinkt toch de liefde door die zij voor hem heeft gevoeld, meer dan zijn latere haat jegens haar. En ze spaart hun omgeving, zoals de vrienden die na de breuk louter voor zijn kant kozen op grond van al het lelijks dat hij over haar verspreidde. Zelfs van haar latere, huidige liefde – acteur Hugo Koolschijn – geeft zij alleen zijn voornaam prijs. En maar weinigen noemt zij met hun volledige naam. Gelukkig wel de hypocriete psychiater Bram Bakker, maar ook die ontsnapt aan de afrekening die hij verdient. Maar helaas niet de sensatiezoekende journalist Tom Kellerhuis, die Zwagerman een paar dagen voor zijn dood interviewde. Veerman:

Wat was begonnen als een serieus gesprek was uitgemond in een onmatig gelag, waarbij talloze flessen wijn waren aangesproken. Dat moet Joost in zijn toestand ernstig hebben ondermijnd. […] De kater die hij moet hebben gehad na deze sessie moet hem verder hebben meegesleurd in het stinkende drijfzand van de depressie. […] Ik vond het een luguber verhaal, vooral omdat HP / De Tijd dit interview al de volgende week zou gaan publiceren, hetgeen de kassa van het tijdschrift zou doen rinkelen.

Misselijkmakend, toch? Ook niet bij naam genoemd: de bevriende columnist. Veerman:

Begin 2014 – ik zat nog midden in de scheiding – had ik hem ontmoet op een feestje van een collega van Hugo. Na lange tijd sprak ik hem weer, we hadden meteen een geanimeerd gesprek. Ik wilde het niet over de scheiding hebben en we hadden het er dan ook met geen woord over gehad. De volgende dag hadden we op mijn initiatief nog even via Facebook gecorrespondeerd. Hij antwoordde: ‘Het was goed dat we elkaar weer spraken, Arielle, ik heb er een goed gevoel aan overgehouden. […] Als je nog eens wilt afspreken moeten we dat zeker doen. Nu de stormen wat zijn gaan liggen kunnen we allicht zien wat er over is gebleven.’

Dezelfde avond kreeg ik van Joost een bericht van de columnist doorgestuurd:

Ha Joost,
Ja, ik kwam onverwacht Arielle tegen op het feestje van R. en inderdaad, wij spraken elkaar of zij sprak mij eigenlijk, Weet je Joost, ik kan je zeggen dat ik alles heb aangehoord en mijn eigen gedachten erover heb en die zijn heel wat genuanceerder dan die van Arielle, zoals je zult begrijpen.

Mijn maag draaide om toen ik dit las. Arielle Veerman schrijft:
Nog steeds snap ik niet wat iemand bezielt om zo opzichtig met twee pennen te schrijven. […] Het was het startsein voor een nieuwe golf woedende berichten van Joost die wekenlang aanhield.

Ik zou het ‘minder verzachtend’ hebben verwoord. Ik zou denken: net als Bakker en Kellerhuis medeplichtig aan Joosts veel te vroege dood. Als gezegd: het zal voorlopig moeilijk zijn om Joost Zwagerman over de Liefde te lezen. Of nog beter: Het zal voorlopig moeilijk zijn Joost Zwagerman te lezen. Pfff. 





De zojuist verschenen uitgave Verzamelde gedichten, bezorgd door Ellen Deckwitz, verandert daar niks aan. Woord vooraf van niks, geen registers op titel of eerste regel, geen houtsnijdende verantwoording – het is helemaal niks. Alleen maar de verschenen bundels achter elkaar geplakt. Daar moeten we het mee doen. Flutuitgave. 

Joost Zwagerman (lees ook hier en hier en hier en hier en hier en hier en hier) verdiende beter en de enige die hem recht doet, is Arielle Veerman, de vrouw die er genoeg reden toe had hem juist niet te eren. 

Archief 2020