Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 41 - Ingmar Heytze: De overkant

vrijdag 19 oktober 2018

it is je eerste avond in de grond. De uren dat je kist erboven stond,
ze waren – licht. Zo licht als kon. Winterkoud. Magnesium de zon.

Er was de vrouw van je laatste bed, omgord met rouw om meer dan jou.
We keken, dachten aan iets anders, wachtten op muziek. Iemand wist

nog hoe jij op een nacht je kleren uittrok, behoedzaam de inkt
van de gracht in gleed en naar je eiland zwom, een witte plastic tas

met je gedichten. Eilanden, gedichten, dacht ik, water, inkt,
de overkant. Kluiten aarde drumden op de kist. Vanavond,

in een bar in Amsterdam, grijpt iemand naar de leegte in zijn borst
en gaat zes steken diep een ringtone af. Zo begint je eerste nacht.

2018


Deze week plaatste ik twee gedichten van Menno Wigman, gevolgd door een gedicht, van Frans Budé, óver Menno Wigman. Ook in de nieuwe bundel van Ingmar Heytze, getiteld Ik wilde je iets moois vertellen, wordt deze dichter herdacht.



De overkant moet je hardop lezen om je tegoed te doen aan de vele (binnen)rijmen, zoals grond- stond-kon-zon en koud-vrouw-rouw-jou en dachten-wachtten-nacht-gracht
Vlak voorbij de helft verdringt de harde realiteit de tedere poëzie – nou ja, bijna, want zelfs als die ringtone afgaat, klinken die klanken nog in mij door. Lees ze nog maar eens, die jammerklachten: oh en au en ah
De dood laat zich niet met taal bestrijden, maar wel verzachten.   

Morgen meer.  

Archief 2018