Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 41 - Menno Wigman: Moe in Amsterdam

zondag 14 oktober 2018



Hij wist dat het zou komen, dat gevoel
dat achter alle ramen van de stad
het leven beter dan het zijne was.

Zo zat hij aan zijn Amsterdamse gracht.
Wat zeg ik? Zo denk ik dat hij daar zat.
Verbannen aan een Amsterdamse gracht.

Ik weet niet goed tot wie ik spreek. Ik weet
alleen dat hier een lege schedel ligt,
een borstkas met een hart dat tot voor kort

nog eeuwig heeft gedrumd. Dag stille man.
Dag Amsterdammer zonder stratenplan.
Vergeet de stad en slaap zoveel je kunt

2003


Menno Wigman (1966-2018) behoorde – ik schreef het al vaak in deze rubriek – vrijwel vanaf het begin tot de Amsterdamse afdeling van De Eenzame Uitvaart: dichters die een gedicht voorlezen op begrafenissen van mensen zonder familie of vrienden. 

Toen Wigman in februari 2018 overleed, was hij genomineerd voor de Ida Gerhardt-Poëzieprijs, die hij ook kreeg toegekend, maar dat maakte hij niet meer mee. De stichting van de poëzieprijs besloot, in overleg met Wigmans nabestaanden, het prijzengeld (€ 2.500,-) te besteden aan de uitgave van de verzamelde gedichten voor Stichting De Eenzame Uitvaart. Want sommige verzen daarvan kwamen weliswaar in zijn bundels terecht, maar dan was er vaak nog veel aan veranderd; in deze bundel staan de oorspronkelijke versies, zoals uitgesproken op de diverse begrafenissen, voorzien van het nummer van de betreffende Eenzame Uitvaart, de initialen van de overledene (indien bekend) en de datum van de uitvaart. 
Ik vind het daarom ook zo jammer dat de summiere gegevens die bekend waren over de overledene niet vermeld staan. Op de site van de Eenzame Uitvaart zijn sommige gegevens wèl nog terug te vinden (rond de nummers 220, 187, 144, 137, 122 en 94), maar andere (over de nummers 210, 206, 18, 13 en 5) niet. Bijna de helft: vijf van de elf. Echt een gemiste kans die een tweede druk moet grijpen. 

F. Starik, initiatiefnemer van de Amsterdamse tak van De Eenzame Uitvaart en zelf ook al niet meer onder ons, schrijft op de achterkant:
Ook die laatste jaren, dat hij gebukt ging onder een snel verslechterende gezondheid, dat hij nauwelijks nog schreef, vond hij altijd de ruimte om een gedicht voor een eenzame dode te schrijven. Dat ging steevast gepaard met een hoop aarzelingen, zuchten en tegenzin, maar hij schreef altijd een gedicht om in te lijsten, met van die gebeeldhouwde zinnen, die lezen alsof ze er altijd al waren, alsof ze niet eerst hoefden worden opgeschreven.

Vandaag en morgen twee Eenzame Uitvaart-gedichten. Vandaag het gedicht waaraan de bundel zijn titel ontleend. Zonder meer toelichting dus dan Ter nagedachtenis aan S.v.Z. #5, 24 februari 2003.

Archief 2018