Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 34 - Leo Vroman: Hotel Valmonte...

donderdag 30 augustus 2018




Hotel Valmonte, Berg en Dal, 4 mei 1980



Lieveling,

Ver van jou worden mijn vingers koud.
Het warmste wat ik mij dan voor kan stellen
zijn je stem, je rode en witte cellen,
je vlees en bloed waar ik verwoed van houd.

Wat wij daags op ons bloedlab ontdekken
pas ik vaak 's nachts denkbeeldig op je toe
om in te slapen en te voelen hoe
liefde, liefste, liefde blijft verwekken.

Waarom wij wel en zoveel anderen niet?
Hoe kan vervreemding hun verband verwringen
zolang zij zich verdiepen in de dingen
waar zelfs een vreemdeling door naar binnen ziet?

Is er een duivel die hun smaak verminkt
dan vriest het in de sloten van zijn hel
waarin de overspeler speurende en wel
eeuwig onder brekend ijs verdrinkt.

En kon ik God zien zoals een kind een man
dan kon ik hem soms dagen nooit vergeven
dat mens-verliefdheid zo maar sterven kan
terwijl de mensen blijven leven

dat van de hartstocht tussen twee beminden
en van de ene op de andere nacht
geen pijn, geen plas, geen platte vacht
geen ijsazijn is terug te vinden.

Weer dus een vriend van ons zijn liefde kwijt
voor een van onze innigste vriendinnen.
Kan je geen zwavelzure zalf verzinnen
die extra ogen in hem openbijt?

Hoe is het mogelijk dat na al die jaren
haar heerlijkheid voor hem onzichtbaar wordt?
Zullen we vragen of ze binnenkort
alles bij ons over komen paren?

Want ze liggen rillend naast elkander en
elkanders lieve ademtocht en namen
gieren als door openslaande ramen;
hun dekens die in sneeuw veranderen
hun vingertoppen tierend van verdriet
houden hun moleculen niet meer samen.
Hetzelfde kent ineens hetzelfde niet.

Hij heeft al in een ander liggen prikken
dus de kwestie (liefste) is hoe maken wij
zijn penis weer van vreemde smetten vrij?
Anders laat ze die, met hem erbij,
in het overspeelse spek stukstikken.

Ik kan dat allemaal niet goed begrijpen.
Hoe kan hij toch zo slordig naast haar mikken
en haar tien meter naast haar billen knijpen?

Zelfs ik wil haar meer kussen dan hij kan
maar zou verdorren in een vreemde schoot
want onder jouw kleren kan niets anders bloot
en onder vreemde o daar ril ik van.

Te ver van jou krijg ik het altijd koud.
Hier lig ik in de zon met glazen tanden
en schrijf de ijsangst in mijn dunne handen
weg doordat ik van je houd.

Ik wou zo graag dat ieder zoiets wou: 
onontwarbaar zinken in één ander
altijd veranderende in en door elkander
kolkend in de bedding van hun trouw.

Ik denk zo dolgraag iedereen in bed
en wil ze welven van de wellust van weleer
toen die het weligst was, en weer en weer
wordt er een derde tussenin gezet

tussen de verspotene en versperde

Nou dan ik schrijf je een obscene zoen
en verbied je ernstig dood te gaan.
Ik kan het nog alleen zonder een derde
met onze eigen warmte doen.
Ik kom, ik kom, ik kom er helemaal aan.

                                                                      L.

P.S. 

Hier heerst vandaag de oorlogsdodendag.
Sterven zonder jou zal ik nooit leren
maar levend zonder jou was ik al dood
en wou de aarde als een jou-in-het-groot
om samen te verteren.

Nooit wil ik mijn wereld zien vergaan
half verdoofd van grote vreemde dingen
allereenzaamst met een vreemdelinge
huilende min of meer tegen mij aan.

Het uitzicht hier is onvergetelijk.

                                                         L.


PPS 
Stel ik mij soms in ontrouw voor
dan wil dat weinig baten:
dat is alsof ik puistjes hoor
of kip eet vol met graten.


 1980


In deze rubriek nam ik eerder al eens een fragment op van een van mijn lievelingsgedichten: lees hier. Het is afkomsrig uit Vromans bundel Nieuwsgierig (1980). Vandaag het hele vers en daarvoor is een reden.




Ik ga verhuizen. Verhuizen is óók afwegen wat je in het heden wèl en niet meeneemt uit je verleden naar je toekomst, zoals ongebruikte spullen, nooit meer ingekeken boeken en te lang gekoesterde correspondenties. Ik vond briefwisselingen terug met vrienden die niet meer leven. Ze allemaal gaan lezen, is niet alleen te tijdrovend – het houdt je van het inpakken af –, maar ook te emotioneel. Je aarzelt even, want niet voor niets heb je veel documenten nu al drie huizen gekoesterd. Misschien is het de leeftijd die nu anders doet beslissen: mee met het oud papier.




Eén keer schrik ik heel erg: ik vind een dichte envelop met daarop geschreven:
Vernietig je deze spullen na mijn dood? Ik kan je niet verbieden ze te lezen. Zoals ik jouw brieven etc. van L. en andere vrouwen in je leven niet wou lezen, zo geloof ik ook dat mijn privacy gewaarborgd moet zijn. Dus vernietig deze spullen. Je hebt er geen schuld aan. Op onze manier hielden wij van elkaar. Het had mooier kunnen zijn, onze 16 jaar samen. Beiden zijn we teveel op weg van elkaar geraakt. Veel liefs en geluk.

Gedateerd 1 november 1992, dus deze envelop moet ik ook in mijn handen hebben gehad toen ik tien jaar later met A. naar mijn huidige woning verhuisde. Waarom heb ik die toen niet weggegooid? Je kent het handschrift, je moet je ook bij die verhuizing in 2002 de 16 jaren samen hebben herinnerd: de mooie en verdrietige momenten en die dramatische episode die uiteindelijk onze ondergang werd. Wat dat laatste betreft: ja, ik weet precies wat er in deze envelop zit. Ik handel op verzoek: ik laat de envelop dicht en die gaat niet bij het oud papier, maar door de papierversnipperaar. Waar ik me niet aan houd: het is, wens ik ons toe, heel ver vóór je dood, liefst ook pas lang na de mijne.

Archief 2018