Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 16 - Victor Vroomkoning: Ecce Nobel

vrijdag 27 april 2018

Ik de koning der dieren? Laat me niet 
lachen als op de foto. Ik ben een mak
schaap met een muil waarin de oppas
zijn hoofd mag steken in ruil voor een
half jong hert dat hij mij dagelijks schenkt.

De dag is hier één lange geeuw. Soms
imiteer ik min of meer de wereld-
beroemde brul van mijn filmgenieke 
oudoom Leo uit Hollywood om er
de passanten in dit park mee te vermaken.

Ik lig hier in het licht met een lach, een 
open bek, een brul. Zeg het maar, je kunt in 
mijn keel zien wat je wilt. Elke foto toont 
zijn eigen waarheid, deze liegt de wilde god
die ik ben in het diepst van mijn genen.

2018




Gisteren het gedicht Anamnese in M. Met een oude vriend – broos en gemankeerd als ik zelf – spreekt hij over gezamenlijke herinneringen. Die vriend gaat Slalommend door de dagen en kriskras door ons geheugen – gebeurtenissen die wij een halve eeuw onthielden. En de dichter schrijft erover en maakt het witte blad papier op die manier tot gebroken wit.
Zo keert hij in deze bundel, die niet voor niets die titel draagt, voortdurend terug op wat was, wat van wit tot gebroken wit werd. 

Het leven is grotendeels geleefd, want hij is bijna tachtig. Hij vergelijkt zich met de oude leeuw op deze foto (uit Safaripark Hilvarenbeek) van Jan Beerendonk, die de directe aanleiding was voor dit gedicht:




Samen de koning der dieren? Nee, eerder een mak schaap met een muil waarin de oppas zijn hoofd mag steken in ruil voor een half jong hert dat hij me dagelijks schenkt. Beiden leven hun leven in gevangenschap. Het is er saai: De dag is hier één lange geeuw. En brul je een keer, lachen ze je uit, want ik imiteer min of meer de wereldberoemde brul van mijn filmgenieke oudoom Leo uit Hollywood – de leeuw uit de MGM-films – om er de passanten in dit park mee te vermaken.

Wie hij is? Ik ben de wilde god in het diepste van mijn genen. In de oorspronkelijke versie, uit 2009, stond nog in het diepst van mijn gedachten, maar ook met genen zal niemand de verwijzing naar de beroemde dichtregel van Willem Kloos ontgaan.

Archief 2018