Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 10 - Joost Zwagerman: Voor alles

woensdag 14 maart 2018

Voor te veel mensen in een lift of streekbus
of gewoon een kamer. Voor de krans van
melkwegen, sluiers, nevels en hun zwarte gaten.
Voor je eigen brein, een stuk of wat insecten,
vrouwen, hun stemmingen en stemmen, voor
kokend water, vliezen, scharen, ademhaling.
Voor de meeste onbenulligheden, groot en groter.
Voor de ontijd van mijn ouders, toen vanaf kansels
en in kazuifels men met hel en nauwe poorten dreigde.
Voor sommige geluiden en het levende bij die geluiden.
Voor mails en sms’en, voor enveloppen op mijn tafel.
Voor dromen en demonen, voor uitsluiting en
vrijwel alle onbekenden. Voor woorden in zinnen.
Voor volwassenen die te hard lachen. Die lachen.
Voor de elementen. Voor volk en vaderland.
Voor grote drommen, de deurbel en voor straf.
Voor gepatenteerde gekken en sommige familieleden.
Natuurlijk ook voor ziektes waarover je op school iets leerde.
Voor school, en alles wat erna moest komen.
Voor de ontdekking dat die ziektes ook in dingen huizen
en dat dingen vaak mensen in vermomming zijn.
Voor de aanblik die ik bied en niet wil bieden.
Voor de benauwenis van aangeboren schaamte.
Voor de waarheid, of liever: de dynamiek van harde feiten.
Voor toekomst en verleden en het stuiterende
hier en nu. Voor saters, hufters, brede schouders
en voor types die met messen spelen.
Voor dieren, hoewel niet de meeste. Voor
personen die snoevend zeggen vrij te zijn
van alle vrees. Voor gedachten, andermans of eigen.
Voor tekens. Sporen. Hoogte. Diepte.
Voor alles wat aan taal ontsnapt
en voor vermoedens van om het even.
Voor God, toch nog. Voor mijn hartslag,
en nog net niet voor figuren
die spontaan aan goede doelen geven.
Voor, een fractie later, die figuren.
Voor alles altijd bang geweest,
niet vrijblijvend maar met recht en reden.
Voor zowel de grote greep
als laatste resten, rafelranden.
Voor de kleinste deeltjes, neutronen, elektronen,
ook de quark, alles groter dan het wijkend Zelf.
Voor sferen, suizingen en de zekerheid
ook thuis in één oogwenk alles kwijt te zijn.
Voor gebouwen zonder ramen, voor
doodgaan en voor alle doden, in films of van nabij.
Voor doodzijn misschien iets minder.
Voor deze constatering. Voor constateren.
Voor kinderen die vragen stellen. Maar
meer nog voor die vragen.
Voor schijnbewegingen, herhalingen
en de grandeur van allerhande eeuwigheden.
Voor alles altijd overtuigd, hoog in de adem
en zuiver in de leer tot in het merg bang geweest,
op het stupide en futiele af,
met oogkleppen en hondentrouw.
Voor alles altijd bang geweest,
ook in tijden waar je alles
op de vingers van één hand.
Voor alles altijd bang geweest,
maar niet voor jou,
nee, niet voor jou.

2014


Het duurt bijna veertig (van de zestig) regels voor je het weet: voor, voor, voor, voor…, maar waarvoor? Dan staat het er opeens: voor alles altijd bang geweest. Zo’n vijftien regels verder: voor alles altijd […[ tot in het merg bang geweest. Aan het slot staat het er drie keer om de twee regels: voor alles altijd bang geweest. Een opsomming in steeds bijna hetzelfde opgebouwde regels. Tot die laatste twee. Voor alles altijd bang geweest, maar niet voor jou, nee, niet voor jou.

Is dit een liefdesgedicht. Ja, ik denk het wel, maar niet de liefde voor een persoon, maar voor de poëzie. Hoe ik dat weet? Ik weet het niet. Ik twijfel zelfs door de zin: bang voor alles wat aan taal ontsnapt. Tot je beseft dat gedachten die zich in poëtische regels omzetten, niet aan, maar juist in de taal ontsnappen.

Wende (Snijders) zingt het gedicht, afkomstig uit de gelijknamige bundel uit 2014, in haar theatervoorstelling Mens. Joost Zwagerman had haar gemaild met de vraag of zij het op muziek wilde zetten. Zij vergat het. Op de ochtend dat ze in de krant las dat Joost Zwagerman zelfmoord had gepleegd, dacht ze meteen: shit, vergeten. Diezelfde dag maakte zij de melodie.

Jammer dat zij de zin Voor alles altijd bang geweest verder naar voren heeft gehaald en andere zinnen heeft geschrapt, want daaraan heeft Joost Zwagerman zijn goedkeuring niet meer kunnen geven.

Hieronder drie verschillende gezongen versies:

DWDD, 8 september 2017;
Burgerweeshuis Deventer, 19 januari 2018;
Cd Mens, maart 2018.

Het lied is een van de zes nominaties voor de Annie M.G. Schmidt-prijs. Kan niet anders: het gaat winnen!

 

Archief 2018