Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 9 - Willem Jan Otten: De ene tel

donderdag 08 maart 2018

Toen mijn vader bijkwam uit de coma
volgend op gestorven zijn
en weer pneumatisch teruggebeukt
waarbij zijn borstbeen werd gekraakt,
heeft hij mij tijdens een bezoekuur
plotseling verteld dat daar,
waar hij dus niet meer was,
maar aangekomen was hij evenmin,
dat daar een koor geklonken had.

Een koor, jawel.
Gemengd. Onzichtbaar.
Maar het zong.

Zelfs hij, die alle muziek
bij naam en toenaam kende,
wist niet wie zongen,
noch de componist.
Toch kende hij het stuk.

Het klonk, en hij begreep
dat hij alleen maar op moest letten
wachtend op de ene tel
waarop hij in kon vallen.

Aller ogen, zei hij,
waren nu op mij gericht,
ik kende de muziek
en voelde hoe de ene tel
mij naderde – de ene rust

waarin mijn inzet werd verwacht,
en ja, deed ik het niet -

Hij keek me met opgetrokken schouders aan,
verontschuldigend.
ik had niet ‘en?’ gezegd.

De apparaten van Intensive Care
zoemden een tel rust.

Toen zei hij glimlachend
ik heb het niet gedaan.

Ach, goede moordenaar,
niet hedenavond, nee,
al gisteren ben jij
in het koninkrijk gegaan,
jij wachtende op de voorgoed
jou naderende tel.

2018


Net als gisteren: keuze uit Genadeklap van Willem Jan Otten.
Gedicht over een bijna-doodervaring. Van de vader. Prachtig beeld: dat daar een koor geklonken had. […] Het klonk, en hij begreep dat hij alleen maar op moest letten wachtend op de ene tel waarop hij in kon vallen […] en [...] ik heb het niet gedaan.
Over die vader (en zijn zoon, de dichter) morgen meer. Dan niet over de bijna-, maar de absolute-doodervaring.

Archief 2018