Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 49 - Leo Vroman: Toen ik twaalf jaar was

zondag 03 december 2017

Toen ik twaalf jaar was 
hield ik het meeste 
van bossen vol beesten 
en van slapen in het gras. 

Daar staan nu huizen, want 
dat was duizend jaar geleden. 
Wat bos was en weiland 
is nu bebouwd en bereden. 

Was ik maar een kilometer 
lang, dan kon ik alles beter 
overzien en misschien verdragen, 
en dan kon ik mij vol behagen 
uitstrekken over die daken 
en die woninkjes fijn kraken 
alsof ze schelpjes waren, 
hun huisdiertjes uit mijn haren 
kammen, miertjes die zo merkwaardig 
menselijk waren 
maar zoveel aardiger 
zoals ook de wereld leek 
wanneer ik de Dom 
van Utrecht beklom 
en omlaag keek. 

1964


Gedicht uit het zojuist verschenen boek Stad van zachte idioten. Verhalen uit Utrecht. Ronald Giphart koos verhalen en gedichten van auteurs die wonen of, zoals Leo Vroman, woonden in de stad met de glorieuze Domtoren alsook het omstreden Hoog-Catharijne.  

 

Archief 2017