Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 34 - Max Greyson: Waanzin went niet

donderdag 24 augustus 2017

We staan ongemakkelijk naakt in de woonkamer
ze zegt dat aanraking went in onze huid in onze kuilen
we vallen altijd samen, handen in elkaar
en lippen stukgebeteren, kauwend op de kiezels en verhalen
die we in onze schoenzolen vergaren, we maken ze tot cement
om hangbruggen naar elkaar te spuwen
stappen op kousenvoeten achteruit om de oversteek te rekken

Er zweeft zoveel vlies tussen ons in dat we het schuren zijn verleerd
schaafwonden wennen, littekens roze en week gedijen in ons spiegelbeeld
's ochtend wanneer slaapzand korrelig in onze ooghoeken ligt opgespaard
na een nachtje tranen in de bezemkast om liefde die we verspeelden
er is altijd het verdriet, altijd het grieven en het went

We pulken aan de korsten van onze mislukkingen om nasmaak te proeven
om te zien of anderen soortgelijke figuren in hun oppervlakte krassen
en of ze naadloos op de onze passen, we hoeven niet uniek te zijn, zegt ze
zolang er maar genoeg licht afbuigt op de stolp waarin we onszelf aanbidden
en we genoeg klanken kunnen vangen om na te bootsen

Er is altijd het schreeuwen in de nacht, het tieren als de gierende banden
van een slippende truck en de remsporen als twee evenwijdige kronkels
op ons trommelvlies geschroeid, want in haar slaap ziet ze vreemde mannen
ze belegeren het bed met slechte adem, en zij krijst
want haar dromen zijn verboden terrein voor iedereen die niet ruikt
naar een vaderfiguur, met lege ogen graait ze in het rond
tot ze een lichaam vindt
er is altijd het troosten maar het went

Ze zegt dat alles went, ons zwijgen went
zolang we resoneren, zo wennen we trillend aan elkaar
zelfs mijn handen om haar taille, zelfs deze stilte
die met een goed gemikte zonsopgang te breken is
zelfs de regen in haar ogen die nog vallen moet
zelfs het afscheid went

2016

Nog een gedicht uit
Waanzin went niet
: het titelgedicht. Gisteren plaatste ik de tekening van de voorkant. Geslachten samengesmolten, maar hoe je ook kunt kijken: voor de rest zijn die twee lichamen zo ver mogelijk van elkaar verwijderd. Dat ongemak - aantrekken en afstoten - kenmerkt veel van de liefdesgedichten in deze bundel.

Ik koos dit titelgeicht ook omdat Greyson zich
spoken word performer noemt. Dit is typisch zo'n gedicht dat zich uitstekend leent om voor te dragen, waardoor ik opeens ook de ronkende woordkeuze met veel assonantie begrijp. Probeer het maar eens; het wordt een ander gedicht: taal in plaats van betekenis. 

Intussen blijft het ongemak:
Ze zegt dat alles went, [...]
zelfs de regen in haar ogen die nog vallen moet
zelfs het afscheid went 

Archief 2017