Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 25 - Gerrit Kouwenaar: Terwijl men tafelt

dinsdag 20 juni 2017

Terwijl men tafelt worden de doden steeds doder
zoals een bladzij zich voedt met zijn woorden

de een erft het mes, de ander de lepel
de een eet zijn vlees, de ander zijn goden

levens geleden was er een morgen
men hoorde de vogels, men was niet geboren

het zal niet baten, er is niet te ontkomen
aan een avond als deze, de volledig bestaande

de tafel de witte met lokaas beladen
en dat men onsterfelijk is en zal doodgaan -

2005


Zie ook gisteren en eergisteren.

Totaal witte kamer (2002) geldt niet alleen als de mooiste gedichtenbundel van Gerrit Kouwenaar, maar ook als hoogtepunt binnen de Nederlandse poëzie. In een interview in NRC-Handelsblad (2003) zegt hij er zelf over: 
Voor een deel is het mijn directe betrokkenheid bij het onderwerp die mijn laatste gedichten sterker heeft gemaakt, zonder dat zij naar verhevenheid tasten. Het zijn minder dan veel van mijn oudere gedichten probeersels van wat je met woorden kunt doen. [...] Als je ouder wordt, begint het besef tot je door te dringen dat poëzie niet uitsluitend over poëzie gaat, maar ook gebruikt kan worden als middel om te zeggen waar het op neerkomt.

Die directe betrokkenheid bij het onderwerp was het overlijden van zijn echtgenote. Drie jaar later verscheen nog een klein bundeltje met tien nieuwe gedichten: Het bezit van een ruïne, een uitgave van Poetry International ter gelegenheid van Gedichtendag 2005. Daaruit is bovenstaand gedicht afkomstig.

Ook in die gedichten klinkt die
directe betrokkenheid sterk door. Nu van de oude man die alleen is achtergebleven. Hij zit aan tafel - de tafel de witte - en denkt aan wie hem ontvielen: vrienden en vooral natuurlijk de liefste. Er is niet te ontkomen aan een avond als deze, zo weet hij; momenten waarop hij verdrietig vaststelt: levens geleden was er een morgen. En nu? Er is ook niet te ontkomen aan dat men zal doodgaan. 

Archief 2017