Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 12 - Ruth Lasters: Soort

vrijdag 24 maart 2017

Waarom wij niet bij wanhoop, eender wiens, formaties vormen
zoals eenden eensklaps tegen luchtwerveling

een v. Misschien een visgraatvloer van wij
honderd dichtstbijzijnden, voeten geschrankt tegen kruinen

zodra een gong weerklinkt waarmee die ene aanvraagt een
tijdelijke bevrijding, evacuatie uit zichzelf naar

'de soort'. Of haalbaarder: die ene radeloze die zich wurmt
acrobatisch in een reiskoffer die wij dan door- en doorgeven door

straten, met als bestemming slechts zijn onvoorwaardelijke
blijven. Tot hij de koffer openstampt, zichzelf weer aandurft, aan-

vat.

2015


De jonge Vlaamse dichteres Ruth Lasters (1979) won in 2009 de Het Liegend Konijn-poëzieprijs met Vouwplannen, haar debuut. Daarna bleef het stil, behalve wat losse publicaties, zoals in de kwartaalbundels van Het Liegend Konijn.
Maar in 2015 verscheen dan eindelijk de opvolger, getiteld
Lichtmeters, en ook die viel direct op: Herman de Coninck-prijs 2016 en de nominatie voor de VSB Poëzieprijs 2017, die overigens naar Hannah van Binsbergen (en hier) ging.

Ruth Lasters werkt, zo meldt de achterkant van de bundel, als zorgcoördinator in het interculturele hart van Borgerhout. Ook haar poëzie is 'zorgzaam', troostrijk zelfs en gaat vaak over hoe mensen zichzelf en elkaar bijstaan in breekbare situaties, zoals rond ouderdom en verlies of bij pure wanhoop.

Dat laatste is het geval in bovenstaand gedicht. Lasters stelt de vraag al meteen:
Waarom wij niet bij wanhoop [...] formaties vormen zoals eenden [...] een v. Maar wij zijn geen eenden. Daarom fantaseert zij een visgraatvloer van honderd dichtstbijzijden die, voeten geschrankt tegen kruinen, beschermen tot een gong weerklinkt waarmee de wanhopige terugkeert uit zichzelf naar 'de soort'.

Haalbaarder echter lijkt het haar dat die ene radeloze [...[ zich wurmt [...] in een reiskoffer die wij dan door- en doorgeven door straten. (Mooi, de gesuggereerde eindeloosheid door dat drie keer door.) Reiskoffer der radeloze zonder ander reisdoel dan deze bestemming: zijn onvoorwaardelijke blijven. Prachtige slotzin volgt dan, want als er genoeg bescherming geboden is, komt het moment dat hij de koffer openstampt, zichzelf weer aandurft, aanvat. Dat aanvat reikt de lezer meteen allerlei associaties aan: de man die zich herneemt en opraapt, die zichzelf tot de orde roept (en die dus aanpakt), die het anders gaat doen (zich herpakt), die aansluiting zoekt (en weer aanklampt)...

In het dagelijks leven precies waarom Ruth Lasters haar werk doet; in de poëzie precies waarom haar werk boeit. 

 
         
 

Archief 2017