Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 8 - Joost Baars: Kosmologie van het tapijt

zondag 19 februari 2017

daar opende zich onder haar in wat genoemd was het tapijt een wormgat

daar taalde de materie naar die als vanzelfsprekend haar omgaf
                       kamer tafel laminaat lamp boekenkast
                       en cel voor cel het weefsel waarin ze was vervat

           ze greep zich aan de polen vast

daar in die zwaartekracht waar wat genoemd is zwaartekracht            
                       en dat ons grondt aan wordt ontleend
                       als een magnetisch veld rondom de planeet
                       dat er uiteindelijk niet tegen is bestand

daar 112'de ik de taal die ik nog had
                       het adres (en er was)
                       een ambulance (en er kwam)
                       het is haar hart (ze was er nog)
                       dat wegvalt (wormgat)

daar klonk een stem en er was tijd
                       genoeg voor wat zich daar voltrekken moest

daar lag ze op het vloerkleed als een pas geboren baby'tje
                       dat naamloos op haar noemer wacht

2017


Komende week verschijnt Binnenplaats, het poëziedebuut van Joost Baars (1975). De bundel is doordrenkt met de dood: de bijna-dood van de geliefde, het sterven van een hond, van het gedachtengoed van beroemde buitenlandse namen (als Hannah Arendt en Emily Dickinson) en in de geest van de Engelse dichter Gerard Manley Hopkins (1844-1889), van wie hij zes sonnetten vertaalde.

Vier afdelingen. Aan de eerste dankt de bundel zijn titel: Binnenplaats. Bovenstaand gedicht loopt vooruit op die cyclus rond het bijna afscheid moeten nemen van zijn jonge geliefde, die een hartaanval kreeg. Het gedicht maakt geen onderdeel uit van de afdeling Binnenplaats: het staat geïsoleerd voorin de bundel. Baars heeft het dus niet alleen van toepassing willen laten zijn op de gedichten over die bijna gestorven geliefde, maar op de betekenis van die gebeurtenis voor zijn hele dichterschap, op zijn minst voor dit debuut.

Alle strofen beginnen met daar: daar opende zich een wormgat, daar 112'de ik, daar klonk een stem, daar lag ze... Daar... spreekt machteloos toe- en terugkijken uit. Na elke daar-zin springt de regel in en volgt meer informatie. Maar niet voor niets springt hij in; eigenlijk doen die regels er minder toe.  
Eén strofe van één zin begint niet met daar en staat, net als dit gedicht, geïsoleerd. Die is dus belangrijk. Zij springt ook minder in: ze greep zich aan de polen vast. Van het tapijt, maar lees gerust: van het levenskleed.

Als gezegd: de bundel verschijnt komende week en ik heb hem pas net in handen. Er valt nog veel aan te ontdekken; ik moet de dichter en zijn gedichten nog leren kennen. Behalve die doordrenktheid van de dood in de gehele bundel valt mij nu vooral het taalgebruik op van dit openingsgedicht. Van zware regels vol beeldspraak en symboliek -
daar opende zich [...] een wormgat, daar taalde de materie naar die als vanzelf haar omgaf [...] ze greep zich aan de polen vast - naar de lichtheid van wat haast spreektaal is:  daar 112'de ik [...] het adres [...], en er kwam een ambulance, het is haar hart [...] dat wegvalt.

Over wat er daarna komt, gaat het in deze rubriek misschien nog een keer. 




          

Archief 2017