Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 3 - Gerrit Krol: Over het uittrekken...

dinsdag 17 januari 2017

In het algemeen zijn er twee broeken,
a, de eigen broek, b, de broek
van een ander.

Trekt men zijn eigen broek uit dan
heeft men het voordeel dat men daarbij
alleen kan zijn. Trekt men evenwel
de broek van een ander uit dan is men daartoe
op z'n minst met zijn tweeën. Men kan
in zo'n geval
ook
de broek van elkaar uittrekken
(dualisme).

Een belangrijke factor is
het geslacht van de deelnemers. Behoren die tot een
verschillend geslacht dan kunnen zij
elkaars broek verwisselen aangezien
elk geslacht
zijn eigen broek heeft.

Ofschoon dus doorgaans
het geslacht aan de broek herkenbaar is
is het ook
zonder broek herkenbaar. Men blijft echter,
met of zonder broek,
tot hetzelfde geslacht behoren.

In het algmeen zijn er twee geslachen,
het mannelijke en
het vrouwelijke, waarvan de
vertegenwoordigers herkenbaar zijn door
dat,
eenmaal zonder broek,
de manlijke ingaat tot de vrouwelijke. Men zegt dan
dat zij zich met elkaar 
versmelten.
Dit versmelten is tijdelijk.
Daarna worden de broeken weer aangetrokken.

Tot elkaar ingaan,
ook al is men van een verschillende geslacht,
met de broek aan is niet mogelijk.

1970



De liefde voor theater, literatuur, muziek en beeldende kunst heb ik niet van thuis meegekregen. Toch begon ik rond mijn veertiende, vijftiende met het bezoeken van voorstellingen en het lezen van boeken. Ik nam gitaarles, ging Nederlandstalige liedjes schrijven en luisterde daarom goed naar voorbeelden als Boudewijn de Groot, Jaap Fischer, Elly & Rikkert, Hans van Deventer, Jules de Corte, Peter Blanker en al die andere dichter-zangers van de jaren zestig en zeventig. 


Ik ontmoette Carla en met haar bezocht ik wekelijks wel een museum en wij kochten onze eerste kunstwerkjes: Co Westerik-werkjes. En de vriendschap met dichter Ed Leeflang bracht me nog meer liefde bij voor literatuur in het algemeen en de Nederlandse poëzie in het bijzonder. Hij stimuleerde mij om Nederlands te gaan studeren...

Bovenstaand gedicht van Gerrit Krol (1934-2013) hoorde ik voor het eerst in Gescheiden vrouw op oorlogspad, de theatershow waarmee Jenny Arean in 1985 debuteerde als solocabaretière. Daar kwamen, zoals vaak eerder en nog heel vaker later, de liefde voor theater en literatuur samen. "Gedichten moet je niet zingen, maar kerven", schreef Simon Carmiggelt op de LP-hoes van Poëzie Hardop Gezongen en daar ben ik het mee eens, ook al zong ik in die jaren zelf Elsschot en Nijhoff en Slauerhoff. Maar Jenny Arean zong de tekst van Krol niet, maar declameerde die. En hoe smakelijk!

Over het uittrekken van een broek. Erotisch geladen natuurljk, dit gedicht en de tekst fascineerde me. Meteen na de voorstelling besloot ik de uitgave met het gedicht te gaan zoeken. Niet zo moeilijk, want de bundel is ernaar genoemd. Verschenen in 1970, maar toen al niet meer leverbaar. Via een antiquariaat lukte dat alsnog. Je hebt van die bundeltjes die je koestert; dit is er zo een. Altijd als ik de naam Gerrit Krol hoor, denk ik aan dit gedicht.    


Archief 2017