Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 51 - Bart Chabot: Op Scheveningen

woensdag 21 december 2016

wij liepen aan zee
mijn vader mijn moeder en ik
zomer 1958
ik was vier

- de wind
wast
mijn haren
schoon - schijn ik
te hebben gezegd

- godallemachtig - riep mijn vader uit
hij keek mijn moeder aan
- het zal toch geen dichter
worden, hè - 


Hier hoef ik niets aan uit te leggen. Consumeer dit gedicht van Bart Chabot (1954) als het broodje kroket waarnaar je al de hele dag verlangt. Mag ook iets anders zijn, hoor.
Toch één ding: die titel, Op scheveningen. In (de buurt van) Den Haag zul je het net zo vaak horen als Op Zuid rond Rotterdam. Toch is dat voorzetsel hier subtiel raak gekozen, zodat alleen daar al uit blijkt hoezeer vaders vrees terecht was: Chabot werd inderdaad dichter.
Ieder ander zou taalbewust schrijven:
In Scheveningen. Maar net als Menno Wigman weegt Chabot het woord poëtisch.

Met Willem Wilmink (zie bij Ivo de Wijs) was het heerlijk praten over het
Ketelblinkie dat niet uit, maar van Rotterdam vertrok en wat voor een verschil dat ene voorzetsel maakt. Ach ja, Willem Wilmink. Hij kreeg in deze rubriek nog geen eigen versierde leesstoel. Voornemen voor morgen.
 
 

Archief 2016