Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 48 - Remco Campert: Poëzie is...

maandag 28 november 2016

Poëzie is een daad
van bevestiging. Ik bevestig
dat ik leef, dat ik niet alleen leef.

Poëzie is een toekomst, denken
aan volgende week, aan een ander land,
aan jou als je oud bent.

Poëzie is mijn adem, beweegt
mijn voeten, aarzelend soms,
over de aarde die daarom vraagt.

Voltaire had pokken, maar
genas zichzelf door o.a. te drinken
120 liter limonade: dat is poëzie.

Of neem de branding. Stukgeslagen
op de rotsen is zij niet werkelijk verslagen,
maar herneemt zich en is daarin poëzie.

Elk woord dat wordt geschreven
is een aanslag op de ouderdom.
Tenslotte wint de dood, jazeker,

maar de dood is slechts de stilte in de zaal
nadat het laatste woord geklonken heeft.
De dood is een ontroering.


Poëzie is een daad. Dat staat er niet, want er is sprake van een enjambement: de regel is niet de zin, want die loopt door. Poëzie is een daad van bevestiging. En toch staat het er wel: Poëzie is een daad. Poëzie over de Poëzie dus, Poëtica.
Poëzie is in de opvatting van Remco Campert geen woordenspel, maar een levsnsnoodzaak. En niet eens een gewone, zoals eten, slapen en vrijen, maar een uitzonderlijke, zoals de vierde strofe leert: eentje waarmee je,als je maar sterk en creatief genoeg bent, ziektes overwint.
Nee, niet de ouderdom, al probeert zij dat wel:
Elk woord dat wordt geschreven is een aanslag op de ouderdom. En nee, niet de dood, want: Tenslotte wint de dood, jazeker.

Maar ach, wat is de dood? De dood is niets:
slechts de stilte. En, in de laatste regel: De dood is een ontroering. Nee, geen emotie: Campert bedoelt dat de dood een einde maakt aan het Dichten en dus aan het in het leven roeren. De Dood is dus ont-roering.
Poëzie is mijn adem, staat er in de derde strofe. Dat is wat de dood doet: de Dood stokt de Adem, de Daad van de Dichter.

Archief 2016