Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 veelal dagelijkse rubriek met gedichten en gedachten daarover.
Dit vanuit het levensmotto: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van het kopje ARCHIEF (zie onder het gedicht) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links ga je vooruit naar het volgende.
Maar veel handiger zijn deze links: daarmee ga je direct naar de inhoudsopgaven van:
2025-1 (A t/m K) en 2025-2 (L t/m Z)
2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z)
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z) 
2022-1 (A t/m K) en 2022-2 (L t/m Z)
2021-1 (A t/m K) en 2021-2 (L t/m Z)
2020-1 (A t/m K) en 2020-2 (L t/m Z)
2019, 20182017 en 2016.

Week 5 - 25_56. Jan Beuving [4/4]

vrijdag 07 februari 2025

055.
Mijnheer, dat weiger ik

Pieter Kapenga staat op de IJsselkade
De Bovenkerk van Kampen in zijn rug
Zijn ogen volgen het vertrouwde stromen
En kijken naar de Duitsers op de brug
Hij is zojuist ontslagen als agent
Zijn commissaris kende geen genade
Pieter was die dag ontboden
Om het feit dat hij geen Joden
Uit hun huizen wilde halen voor transport
Toen die opdracht was gekomen
Had hij niet gehoorzaamd met een strakke knik
Maar Pieter zei: ‘Meneer, dat weiger ik’

Pieter Kapenga staat bij de deur te wachten
Vanmorgen belden de soldaten aan
Hij heeft met vrouw en dochters nog ontbeten,
Een psalm gelezen, en nu moet hij gaan
Van Kampen gaat de reis eerst naar Kamp Vught
Om daarna af te dalen in de schachten
Van de mensheids zwartste uren
Want het zal niet lang meer duren
Voordat hij gevangene in Dachau wordt
Waar de dood je weg komt vreten
Waar het leven eindigt met een droge klik
Als iemand zegt ‘Meneer, dat weiger ik’

Zo mager, dat hij amper werd herkend
Zijn ogen dankbaar opslaand naar de lucht
Kwam Pieter Kapenga in ’45 thuis
Toegezongen door de buren voor zijn huis:
‘Hiep hiep hoera! Hij is er weer!
P. Kapenga, een kranig heer!’
Bij het corps hervatte hij zijn baan
Hij sprak over de oorlog nimmer meer

Pieter Kapenga stierf toen ik werd geboren
En ik, ik ben nu 41 jaar
Mijn leven lang was dit een land van vrede
Maar nu, zo lijkt het, staan weer laarzen klaar
Maar trekt mijn generatie die nog aan?
Of doen we gauw een podcast op de oren?
Als we voor tirannen zwichten
Wie verzaakt dan niet z’n plichten?
Wie onttrekt zich aan het menselijk tekort?
Wie doorziet ons gure heden?
Wie vertikt het, op dat ene ogenblik?
Wie zegt er nog ‘Meneer, dat weiger ik’?

2024


Elf liederen zingt Jan Beuving in 2025 -1 en ze hebben alle elf recht op een plaats in deze rubriek. Jan Beuving schrijft prachtige liedteksten en is inmiddels, naast hofleverancier voor zichzelf, vaste afnemer voor theatermakers die in hun programma’s graag plaats inruimen voor zijn gezongen poëzie. Met zijn teksten heeft hij zich gevoegd in het rijtje van onze beste liedauteurs: Dirk Witte, Annie M.G. Schmidt, Jules de Corte, Guus Vleugel, Willem Wilmink, Ivo de Wijs, Jan Boerstoel, Jurrian van Dongen… 

Als vierde en voor nu laatste bijdrage – maar ik beloof dat ik binnenkort op zijn werk terugkom – heb ik gekozen voor Mijnheer, dat weiger ik. De tekst spreekt voor zichzelf en toont, zoals vaker, aan dat Jan Beuving graag zijn verstandige (dus geëngageerde) hoofd én gezonde (dus links van het midden) hart laat spreken. En naast zijn sterke persoonlijke en maatschappelijke betrokkenheid is er natuurlijk die grote taalvaardigheid van een schrijver die ook nog een zijn klassieken kent. Als we voor tirannen zwichten verwijst rechtstreeks naar H.M. van Randwijks dichtregel Een volk dat voor tirannen zwicht (zal meer dan lijf en goed verliezen) en de vraagzinnen daarna zijn, voor ‘de kenners’, een allusie op De bokken en de schapen (met regels als Wie wordt van zijn bed gelicht? Wie mag blijven slapen?) van Jan Boerstoel. 
De belangrijkste verwijzing geldt overigens voor het héle lied, dat immers een waargebeurd verhaal navolgt. Peter Sierksma, vele jaren redacteur van de beste krant van Nederland, schreef in 2021 het boek Mijnheer, dat weiger ik. Ondertitel: Een politieagent in verzet. Een boek over Sierksma opa Jan Kapenga:
Het is 16 november 1942. Pieter Kapenga (1898-1982), hoofdagent in Kampen, wordt bij zijn korpschef geroepen voor een ‘opdracht die zo onopvallend mogelijk moet worden uitgevoerd’. Het gaat om de deportatie van zijn Joodse stadsgenoten naar Westerbork. Kapenga weigert en komt terecht in Kamp Vught en daarna in Dachau. 
Kapenga overleeft, maar hij spreekt er nooit meer over. Dit tot verdriet van zijn kleinzoon, de historicus en oud-Trouw-journalist Peter Sierksma. Nu, bijna tachtig jaar later, probeert Sierksma alsnog de religieuze en politieke achtergronden van zijn grootvaders weigering te achterhalen.

Archief 2025