Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 42 - 557. Han van der Vegt: De terugkeer van...

donderdag 24 oktober 2024

De terugkeer van de dieren

vannacht zijn de dieren teruggekomen
ze noemen ons bij onze eigen naam
om ons eraan te herinneren hoe dierbaar ze ons waren

luister, op de wind tussen de gebouwen
klinken hun stemmen ineens zo helder
ja, ze zijn gekomen om ons te vertellen dat ze het begrijpen

ze hebben geen tanden en klauwen meer
ze hebben geen pantser meer
om zich tegen de weemoed te verweren
nu, na zo’n lange tijd in de dood
weten ze niet zo zeker
of ze het er zelf beter hadden afgebracht

          en de kleine stermol
          zingt in niets ontziende onschuld
          van tussen zijn wriemelende monddelen
          over hoe zich aarde en wortelsystemen
          openden voor zijn dwarse poten

luister, in het zoemen van de elektriciteitsdraden
hebben hun stemmen zich verenigd om ons te vertellen
dat zij ons ook missen

2024


Ook in de nieuwe editie (2024-3) van Poëzietijdschrift Awater een stuk over Bouwdoos van Han van der Vegt. De bundel is de Poëzieclubkeuze van deze keer en krijgen leden cadeau bij de ontvangst van het tijdschrift. 






Ik kende Han van der Vegt (1961) niet, terwijl dit, zo lees ik op het achterplat, toch al zijn zevende dichtbundel is, naast drie kinderboeken en een roman. Vicky Francken en Wout Waanders lichten hun clubkeuze voor juist deze bundel toe en niet voor twee andere kanshebbers met nieuw werk: Erik van Os (Wij zijn even naar de verte) en Maaike de Wolf (De dansvloer is van iedereen). 
Hun werk ken ik beter en Erik van Os is in deze rubriek ook besproken (lees hier), maar dit nieuwe werk niet. Het lukt gewoonweg niet (meer). Er verschijnt momenteel zoveel nieuwe poëzie, dat ik wel elke dag over een andere bundel zou kunnen schrijven.

Francken en Waanders over Bouwdoos, dat als ondertitel Probate poëzie kreeg.
In veertien lange gedichten, zelfbetitelde probate poëzie, opgesteld in alledaagse gebruikstaal en verleidelijke reclameslogans, bouwt Van der Vegt vrolijk aan een somber wereldbeeld: een wereld waarin alles te downloaden is, waarin de overheid meekijkt door middel van datapokken en waarin je jezelf gemakkelijk op een nieuwe persoonlijkheid trakteert: ‘wees jezelf met een persoonlijkheid van Minke en Fam!’ 
Het knappe is dat het spannend blijft: de lijstjes, opsommingen en reclamekreten zijn méér dan cynisme over het moderne tijdsgewricht. Van der Vegt toont ons een wereld die we eigenlijk maar al te goed kennen en die absoluut iets angstaanjagends heeft. Juist wanneer de platte ironie bijna de overhand lijkt te nemen, weet Van der Vegt ineens te ontroeren, bijvoorbeeld in De terugkeer van de dieren: ‘luister, in het zoemen van de elektriciteitsdraden | hebben hun stemmen zich verenigd om ons te vertellen | dat zij ons ook missen.’ 

Archief 2024