Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 27 - 364-366. Sytse Jansma: Het dakterras [3/4]

dinsdag 09 juli 2024

de gieter op het dakterras
is niet meer de gieter

de kruiden die je water gaf
zijn niet de kruiden

wie ziet de tijm op warme zalm
rozemarijn over krieltjes in de oven?

alles lijkt zo voor mij bedoeld

de kat uitgestrekt in de zon
is niet meer de kat

niet meer een zondagmiddag
op schoot, met fleece en boek,
bladerend, er is tijd genoeg

de bij boven de rododendron
de strengen rode bessen
de vlam in het herfstig blad

wie ziet jou op het dakterras
als ik er niet meer ben?

2024


De derde afdeling is getiteld Post en de twaalf gedichten krijgen, anders dan in Lichaam I en Lichaam II, titels en zijn minder vormvast. Niet allemaal acht of stuk voor stuk vier regels, maar meer variatie – tussen de acht en zeventien regels lang – en met nu wél witregels tussen strofen die variëren van een tot vier regels zonder een vast patroon. Slechts twee gedichten zijn vormvast opgebouwd uit respectievelijk vier strofen van drie regels en twee strofen van vijf regels.


abonnementen

er komt nog steeds post binnen
op jouw naam

abonnementen die maar doen
alsof er niets is gebeurd

er is niets gebeurd

zodra ik ’s ochtends opsta
spurt de kat nog naar de gang

je sleutels liggen nog op tafel
je schoenen bij de bank

ongekreukeld blijven de kavels
van dit lappendekenland

en de aarde, pruisisch en blauw

blijft maar walsen
om haar eigen as


Twaalf brieven aan de gestorven geliefde. De fasen van rouw die de achterblijver moet doormaken, beginnen voorzichtig door te klinken, maar het verlies is nu nog vers. Er is de ontkenning (wie ziet jou op het dakterras | als ik er niet meer ben), het begin van acceptatie (je bent er nog, maar minder) en het preluderen op een nieuwe levensinvulling (dat je ineens hoort hoe helder de kleuren kunnen zingen; || al die tijd dacht je dat je zou eindigen in een sublieme leegte). Maar dat is pas later; dan zijn we al bij de vierde en laatste afdeling vol hiernamaalsvariaties

steeds minder

steeds minder je terugspoelen, je ontwijken,
je uitdijen, je verhakstukken tot behapbare
brokken, je tot in de puntjes doorwrochten

steeds minder je opmijmeren, je inslijten
in vaste gebruiken, je opstoken, spanwijd
nazweven op de thermiek van wie je was

steeds minder je opschudden, je om mij heen
laten neerdwarrelen, je stilte schor schreeuwen,
je in mij opluchten, je vurig willen uitdragen

steeds minder je toevallen, zomaar op straat
binnengniffelen, je oplaaien, koortsig in mij
laten uitbreken, je uitgebreid afblozen

Archief 2024