Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 19 - 229-230. Dewi de Nijs Bik: Totem

zondag 12 mei 2024

Afstand is nodig
om naar elkaar toe te groeien;
er is altijd afstand nodig.
Het woord kan onze schelp zijn
zoals het ons lichaam past: korst
die soms nog wond is, soms
de korst weer wond geworden.
De schelp groeit mee met de grillen
van haar dragers: iedereen
heeft een bed nodig
 – de genezing
ligt in die wond besloten.
Het bed kan onze schelp zijn
waaraan grillig vlees zich hecht;
ruimte is nodig.
Er is altijd een ruimte.

2023



Vervolg van gisteren.

De jury van de Grote Poëzieprijs 2024 over Indolente, de vijfde en laatste bundel, die van de tweede debutante (naast Merel van Slobbe): Dewi de Nijs Bik. 
Deze bundel toont een zoektocht naar identiteit en een gedeeld koloniaal verleden: identiteiten met een koppelteken (Nederlands-Indonesisch). Het is een zoeken naar een nieuwe, collectieve taal om over het koloniale verleden, maar ook over het nu (de Oekraïense vluchtelingen die oesters rapen in Yrseke) te denken en te schrijven. Dewi de Nijs Bik doet dat met verschillende vormexperimenten, in notities, collageachtige prozafragmenten of duikerdossiers van slaven rond 1500. We roemen de duizelingwekkende metaforiek van de oester en parel die zorgvuldig wordt uitgewerkt. Het is bijzonder hoe de lezer wordt uitgenodigd om als het ware co-producent te zijn van de bundel: ‘(…) taal als bloeiend en ademend en het zich | in de dialoog laten ontroeren, hoor je, opstaan, dit nu elke dag opnieuw verleren.’







klein en ruw
parelt zich in de binnenkant
van de creuse
matzwart
te danken aan de verontreiniging
die ze inkapselt

plaagdier invasieve
exoot de nieuwe soort
vissers
iedereen heeft een bed nodig
het is die constante
grilligheid

camping zon & zee in yerseke

de krantenkop is gevestigd

dima (18) was nog maar net aangekomen
of hij zei al tegen vrijwilligers op de camping dat hij als visser wlde werken

in odessa hangt hij de hele zomer rond op het strand

de koude oorlog
warmt zich voor je ogen op
vestiging en verdringing
opnieuw
geïntroduceerd

yerseke 1870
het klondike van nederland bakermat
van de oester het zeeuwse goud overwoekert
franse feestbanketten eetzalen stranden
vol españoles dronken avonturiers in dit sodom
en gomorra de nieuwste zeeuwen onrkuid
van de oosterschelde

kweekputten worden bijgevuld emmers
oestergebroed uit japan overwon
de overbezaaiing pagina's
doodgewaande

politiek
van het ongewisse
eenvormig
parelend
binnen de randen
hanteerbaar
doelmatig
econometrisch
onttrokken
aan het zicht

de derde of vierde keer dat ze afspraken
zoende de zeeuwse pier haar in de woonkamer van het campinghuis

het vissen
in de genen de nieuwste
oesterfamilies
deformeren
als schelpen en verhalen
herhalen zich
aan de horizon
campings opvangcentra
schuilplaats
waar het kogeltje
matzwart
klein en ruw
niet rijgbaar
ondoordringbaar

de weerstand

op een matras van porselein

later kwam dana erachter dat pier lekker kan koken
en ook erg attent is

2023


Vanavond – als ik dit schrijf, is het donderdag 25 april – heeft de uitreiking van de Grote Poëzieprijs 2024 plaats. De jury selecteerde daarvoor uiteindelijk vijf van de ruim negentig bundels die in 2023 zijn verschenen.
Ik heb vaak genoeg in vakjury’s gezeten om te weten hoe diplomatiek selecties plaatsvinden en dus ook prijstoekenningen. Vijf bundels zijn genomineerd: die van drie Vlaamse dichters (Jens Meijen, Peter Verhelst en Sofie Verdoodt) en twee Nederlandse (Dewi de Nijs Bik en Merel van Slobbe). Een mooi evenwicht dus. Onder hen één gerenommeerde dichter, want Peter Verhelst heeft al achttien bundels op zijn naam staan. Daarmee slaat de jury de stok uit handen van critici die beweren dat zij geen oog heeft gehad voor de gevestigde orde, omdat bundels van onder anderen Stefaan van den Bremt, Piet Gerbrandy, Luk Gruwez, Micha Hamel, Lieke Marsman, Marc Reugebrink, Anne Vegter en Nachoem M. Wijnberg zijn afgevallen. Daartegenover twee debutanten (Dewi de Nijs Bik en Merel van Slobbe) om aan te geven dat de jury zich nadrukkelijk richt op nieuw talent. Hiermee is mijns inziens al veel duidelijk over de uiteindelijke winnaar. Niet die debutanten, want voor hen is het al een hele eer dat zij op de shortlist staan. Niet die ervaren dichter, want hij staat erop namens al die gevestigde namen. Blijven dus over: Jens Meijen en Sofie Verdoodt, die beiden hun tweede bundel het licht lieten zien. Ik verwacht dan ook dat een van hen tweeën de Grote Poëzieprijs 2024 wint. 
Bij de keuze voor de gevestigde naam zal hebben meegewogen dat Zabriskie van Peter Verhelst qua thematiek zo maatschappelijk relevant is, want hij verbeeldt waar we als mensheid op afstevenen. Dat geldt ook voor de beide debutanten: hun werk gaat over ons complexe heden (De Nijs Bik) en dit tijdperk onder spanning (Van Slobbe). Omdat die actualiteit er zo toe blijkt te doen, reken ik erop dat Jens Meijen gaat winnen want voor die bundel geldt hetzelfde. Van het achterplat: Hoe blijf je overeind in een stuurloze wereld?’ Je volledig afsluiten, wegvluchten in verhalen of juist door solidariteit met anderen? Hoe doorwaard je de onophoudelijke stroom aan tragisch nieuws die onze levens binnensijpelt, zonder jezelf te verliezen? Daarmee geeft de jury dan ook meteen haar statement af over het belang van goede poëzie: dat die midden in de wereld moet durven zijn, zowel gezien vanuit het inidvidu (zoals bij Sofie Verdoodt) als in breder maaschappelijk verband (zoals bij Jens Meijen dus), waarbij dat laaste de doorslag geeft.
Heb ik gelijk en is Jens Meijen inderdaad de winnaar? Morgen meld ik het.

 

Archief 2024