Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 36 - Kees Spiering: Ringetje

woensdag 12 september 2018

Een van onze katten
doodde laatst een postduif.
Om zijn rechterpoot
droeg hij een gele ring.

Papa nam hem op zijn hand
streelde de grijsblauwe veren
zei: ‘Kijk maar niet’
knipte het rechterpootje af.

Het ringetje stuurde hij
naar de eigenaar. In een envelop.
‘Als je van iemand houdt,’ zei hij
‘is weten beter dan wachten.’

2011


Kleine stap van Ted van Lieshout naar Kees Spiering (1958). De eerste schreef over de laatste: Kees Spiering kan de taal bijzonder maken door taal gewoon te laten. Ook Spiering schrijft poëzie voor jongeren (lees: tieners). Maar de laatste bundel verscheen veertien jaar geleden. Nieuwe gedichten las je alleen op jeugdpoëziekalenders (zoals het bovenstaande), in bloemlezingen of op posters en kussenslopen van Plint.



Jij begint, met illustraties van Alette Straathof, is een keuze uit werk van meer dan dertig jaar oud tot splinternieuw: van het jongste is de inkt bij wijze van spreken nog nat.
 




Uit het voorwoord: 
Dwalen door dit boek is óók dwalen door de tijd, omdat veel van mijn gedichten autobiografisch zijn. Echt gebeurd, zeg maar. Of meestal: een béétje echt gebeurd. Dus zit ik, wanneer ik ze lees, weer naast een hond die er allang niet meer is. Krijg ik een baardschraapkus van mijn opa. Word ik op het schoolplein gepest. Kus ik mijn eerste kus, verlies ik een spel (van mijn dochter), maakt een meisje het na jaren wéér uit. 
Dit betekent niet dat de meeste gedichten in dit boek over mijn jeugd gaan. Integendeel. De meeste gaan over ‘dingen’ die ik als volwassene zag, dacht, deed hoorde, voelde of beleefde. Waarom ik daar dan jéúgdpoëzie over schreef? Nou, bijvoorbeeld omdat ik dat een fantastisch genre vind. Poëzie die – da’s tenminste mijn bedoeling – jongeren en volwassenen aanspreekt. En ook omdat je veel ‘volwassens’ prima in jeugdpoëzie kunt ‘vertalen’. En dan zou het ook nog kunnen zijn dat het me niet is gelukt echt volwassen te worden. 

Een bundel met volwassen onderwerpen als seks, liefde, scheiding en dood. Soms zo kwetsbaar verwoord dat het zeer doet. De slotregels van bovenstaand gedicht -
‘Als je van iemand houdt,’ zei hij ‘is weten beter dan wachten.’ – bijvoorbeeld. Morgen een ander voorbeeld.

Archief 2018